Grootstedelijke vernieuwing vereist simulatie en een neutrale instantie

door Marc den Elzen
3 april 2024om 15:04u

Toen het traject Langs Eem en Spoor startte, was er vanuit de gemeente sprake van een plechtige belofte. De huidige inwoners van de wijk Soesterkwartier moesten van deze uitbreiding in en rond de wijk profiteren. Nu is profiteren een lastig begrip, want hoe meet je profijt? 

Natuurlijk werd in dit geval bij het begrip profijt gerefereerd aan het brede welvaartsbegrip. Het gaat niet om financieel gewin, nee, het gaat om meerdere aspecten die horen bij de diverse behoeften van de bewoners. Denk aan schone lucht, denk aan geluid of verkeersveiligheid, het zijn allemaal behoeften die onder ‘profijt’ als welvaart in brede zin vallen. Maar is het vastgelegd? Is er daadwerkelijk een simulatie gemaakt over hoe de bewoners meer voordeel dan nadeel ondervinden van alle veranderingen? 

In dit artikel pleit ik ervoor om dit zo spoedig mogelijk te doen. De bewoners lopen namelijk nu achter de feiten aan en kunnen nergens aanspraak op maken. Profijt? Er is vooral veel, heel veel onzekerheid. En onnodige onzekerheid past niet bij brede welvaart en bij de uitgangspunten van de moderne samenleving.

Langs Eem en Spoor, Soesterkwartier, Amersfoort

Project Langs Eem en Spoor met daarin de diverse gebieden waar ca. 5.000 woningen moeten komen.

Hoe meet je profijt?

Als je zegt dat er sprake moet zijn van profijt, dan moet je de criteria waarlangs je dit meet ook vastleggen, dan moet je die met elkaar afspreken. Daarnaast moet je ook ingaan op datgene wat je als ‘autonome’ ontwikkeling ziet: er zijn namelijk ook tal van technologische, sociale en bijvoorbeeld milieuontwikkelingen die sowieso al plaatsvinden en ook van invloed zijn op het welbevinden, op de brede welvaart in een gebied. Je kunt daarbij denken aan de luchtvervuiling vanuit het autoverkeer: hoeveel is de vervuiling per auto in en rond het Soesterkwartier anno 2020 en hoe is deze -los van de nieuwe inwoners- rond 2030? 

Doordat vooraf aan Langs Eem en Spoor de definities niet zijn gesteld over wat onder profijt wordt verstaan en hoe de extra profijt wordt gemeten, is anno 2024 er feitelijk een beleidsvacuüm waarin politici gedijen maar waarin betrokken burgers verstikken: wat gebeurt er met de wijk met al de projecten rond Langs Eem en Spoor? Hoe werken die op elkaar in? Waarom is er geen samenhangend kader? Waarom is er geen milieu-effect-rapportage die in kaart brengt wat er gebeurt en die meet of er profijt ontstaat? 

Voor de gemeente is het vacuüm makkelijk opereren: ze wijzen naar de nieuwe inwoners die ongetwijfeld een extra boodschap in de wijk Soesterkwartier doen, winkeliersprofijt dus… Maar een volwassen gemeente, een volwassen relatie tussen gemeente en burgers vereist het echt in kaart durven brengen van welvaartseffecten. Vereist het echt in samenhang tonen van wat de huidige bewoners te wachten staat. Het is mooi dat het RIVM in het kader van de regiodeal zicht biedt op het welbevinden van bewoners in de wijk; maar dit brengt niet in kaart wat er gaat gebeuren.

kwantitatieve monitor.png

In het kader van de Regiodeal monitort RIVM de vitale wijkaanpak, dit geeft inzicht hoe bewoners de wijk ervaren. Hierbij wordt achteraf gemeten wat er in de wijk gebeurt en niet wat de bewoners te wachten staat. Voor voorbeeld: klik hier.

Profijt meten met simulaties

Profijt willen meten vraagt daarmee om durven meten, om willen meten en om de werkelijkheid te monitoren en daarin ook scenario’s via simulatie uit te rekenen. Dat is natuurlijk ook van belang om het gesprek tussen betrokkenen serieus te voeren. Participatie, onderdeel van een dergelijk grootschalig traject, vraagt van betrokkenen een inschatting hoe ontwikkelingen gaan. Als ergens een nieuwe flat wordt gebouwd, dan kan je gaan berekenen wat dit betekent. Een discussietraject wordt daarmee eenvoudig: uit hoeveel wooneenheden bestaat de nieuwe flat, hoeveel bewoners zullen erbij komen en wat is bij een gemiddeld autobezit de toename van het autoverkeer door de komst van deze nieuwe flat in de spits? 

Ingewikkelder wordt het als er sprake is van meerdere projecten en als er daarmee ook sprake is van interactie: twee nieuwe flats betekent mogelijk behalve meer autoverkeer ook vertraging om de wijk uit te komen. Hierdoor neemt de vervuiling door de twee nieuwe flats met een veelvoud toe, want de congestie om de wijk uit en in te komen wordt groter waarmee de auto’s langer in de wijk zijn en langer vervuiling geven.

Meerdere acties en daarmee interacties maakt simulatie noodzakelijk

In meer gevallen kan je stellen dat door meerdere ontwikkelingen, lees: meerdere nieuwe woonblokken in en rond de wijk, dat wat gebeurt moeilijker in te schatten wordt voor de bewoners. Je moet zicht hebben op alle diverse projecten afzonderlijk, je moet ook inschatten wat voor extra interactie dit gaat geven en hoe dit doorwerkt op de aspecten die bij brede welvaart horen. 

Een belangrijk onderwerp voor bewoners vormt de zogenaamde hittestress. Hittestress neemt toe als de hoeveelheid bebouwde grond toeneemt in een gebied en neemt af als er juist sprake is van meer groene omgeving. Hittestress neemt toe als er meer auto’s zijn en als deze auto’s al rijdend zich langer in de wijk bevinden en neemt af als mensen er juist voor kiezen als zij als forens meer gebruik maken van het openbaar vervoer. 

Als bewoner weet je dat je keuzes moet maken en dat deze keuzes ook invloed hebben op de zogenaamde autonome ontwikkelingen. Het is mooi als bewoners hun tuin vergroenen en dat daarmee de hoeveelheid groen in de wijk toeneemt. Het is mooi als bewoners een tweede auto afschaffen (verkopen) en voortaan meer met het openbaar vervoer reizen. Praten over hittestress heeft hier mee van doen, maar het wordt ingewikkelder als de komst van nieuwe woningen in en rond de wijk hieraan gekoppeld wordt. Want door de nieuwe wijk neemt de hittestress toe, maar als je dan als gemeente zegt: ‘nee, dat hoeft niet, je hoeft deze vermindering van profijt niet te hebben als je zelf je stoeptegels uit de tuin wipt’, dan heb je een ander gesprek. ‘Last van een toename van het autoverkeer, je hoeft het niet te hebben door de nieuwe wijk, als je zelf maar minder gebruik maakt van de auto.’ 

Punt is wel dat mensen beslissingen hebben genomen: er zijn mensen die om wat voor reden dan ook gekozen hebben voor een stenen tuin. Dat had met hun individuele welvaartskeuzes te maken; idem bij een tweede auto. Die mensen kozen ervoor om daarmee de eigen welvaart te verhogen. Doen alsof dit eenvoudig ongedaan kan worden gemaakt, dat is een te gemakkelijke weg. We hebben het te accepteren dat deze keuzes zijn gemaakt, al zou het prettig zijn als gemeentelijke belastingen hierop zouden inspelen en ervoor zouden zorgen dat aan een stenen tuin, aan een tweede auto op een steenworp afstand van het station, een prijskaartje hangt.

stoeptegels wippen.jpg

Stoeptegels wippen is een mooi initiatief tegen de hittestress, maar wat als een deel van de inwoners niet doet? Foto: milieucentraal.nl

Woningen nodig vanwege te veel markt en te weinig beleid

Langs Eem en Spoor, het moet er komen, er zijn meer woningen nodig, om de simpele reden dat we met te weinig mensen in een woning wonen en er daarnaast sprake is van bevolkingsgroei. Te weinig mensen in een woning kent tal van oorzaken en het is goed dat we ons daarvan bewust zijn: het is absurd dat grote huizen door één bewoner kunnen worden bezet, maar dat is wel uitvloeisel van de realiteit waarin de markt bepaalt dat dit mag. Als je het kunt betalen mag je in Nederland alleen en tot in de eeuwigheid in een huis wonen dat geen enkel verband houdt met de gezinssamenstelling van één of meer personen. Het is de realiteit waar we mee van doen hebben en het zou mooi zijn als fiscale regelingen een dergelijk gebruik van woningoppervlakte ontmoedigen, het is nu niet zo en ook daarom hebben we nu een tekort aan woningen. Want naast ontbrekende sturing op woninggebruik heeft het bouwen van extra woningen geen pas gehouden met dergelijke ontwikkelingen; de doorstroom naar passende woonoppervlakte is beperkt. 

Er is al met al een probleem en dat probleem moet opgelost worden, zoals in Amersfoort met Langs Eem en Spoor. De politieke wil om het op te lossen is er en de randvoorwaarde is genoemd: de bestaande bewoners moeten er geen last van hebben, nee, die moeten er zelfs van profiteren. Maar hoe wil je dit bepalen? Hoe wil je dit meten? Wil je profijt daadwerkelijk kunnen vaststellen dan moet je criteria hebben bepaald waarlangs je dit meet, dan moet je hebben aangegeven hoe je daarin ‘autonome’ ontwikkelingen in meerekent. En je moet, als je de mensen daarin wilt betrekken, ook klaarheid bieden, zodat zij kunnen zien dat het project zodanig vorm krijgt dat ze profiteren of dat ze er geen last van hebben. 

Om dat te kunnen moet je weten wat de diverse projecten in hun interactie betekenen. En je moet weten hoe je zaken kunt ombuigen en dat moet gebaseerd zijn op reële uitgangspunten. Je kunt zeggen dat de nieuwe bewoners gemiddeld een halve auto per huishouding bezitten, dit moet wel reëel zijn. Het moet zo zijn geregeld dat het wettelijk niet mogelijk is om meer dan die halve auto te bezitten en een dergelijk wet bestaat niet. Of je moet kunnen zeggen dat méér dan een halve auto leidt tot een verhoging van de gemeentebelasting met een ontmoedigend bedrag, maar een dergelijke gemeentelijke bepaling is er niet en op grond van het gelijkheidsbeginsel zal een dergelijke bepaling lastig in te voeren zijn. Je kunt mensen zand in de ogen strooien en beweren dat de nieuwe bewoners anders zullen zijn, zo werkt het niet: mensen zijn niet anders en als ze niet ‘anders’ blijken te zijn kan je geen aanspraak maken op het feit dat ze zich anders gedragen dan beoogd. In een democratisch land past dat niet, daarin is het geen realiteit: de realiteit is dat mensen zeggen dat de ander ook meer dan één auto bezit en dat ze er daarmee in hun nieuwe wijk ook recht op hebben (en als dat niet mag ze naar de rechter gaan). 

Onder dit gesternte komt de nieuwe wijk tot stand. Het is geen wonder dat bestaande bewoners onrustig zijn, dat ze weinig geloof hechten aan de uitspraak dat zij er van zullen profiteren of er zeker geen last van zullen hebben.

Soesterpark.png

Het Soesterpark is een van de initiatieven in het kader van het wijkperspectief dat vanuit brede welvaart veel kan bieden, maar waarbij de invulling en omvang nog onduidelijk is.

Profijt vraagt klaarheid en serieuze investeringen in extra voorzieningen

Natuurlijk kan het vanuit gemeenteperspectief makkelijker worden gemaakt. Makkelijker, zodat de boodschap minder hard aankomt. De boodschap is immers: er komen tal van nieuwe woningen in en rond de wijk en dat zal leiden tot meer hittestress en een achteruitgang van een kwaliteit van wonen in de wijk, omdat de druk op bijvoorbeeld het bestaande groen veel groter wordt en de verkeersveiligheid door meer verkeer in de wijk afneemt. Het zicht op deze boodschap probeer je als gemeente teniet te doen door een krachtige belofte (zonder metingen) af te geven. Dat doe je door geld aan de wijk te geven via het Wijkperspectief en te zeggen: hier heb je geld waarmee je zelf aan je brede welvaart kunt bouwen. 

Dat is voor de goede orde allemaal goed bedoeld (het is beter dan niets), maar helpt het? Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die er per saldo op vooruitgaan: er zullen ongetwijfeld enige nieuwe bewoners zijn die niet naar het Eemplein gaan voor de boodschappen maar die mogelijk kiezen voor winkelen aan een aantrekkelijk gemaakte Noordewierweg. En natuurlijk zullen er in de wijk enkele bosschages groen komen en ook dat vormt daadwerkelijk een verbetering van het woonplezier. 

Maar overall genomen zijn er de macro-ontwikkelingen die versterkt worden. Lees: de hittestress. Lees: de verkeersonveiligheid. Lees: de uitstoot van bijvoorbeeld fijnstof. Lees: de druk op het groen. Met citymarketing valt het een en andere te verdoezelen en valt misschien de beleving van de omgeving te sturen, maar het gaat om objectieve criteria over de wijk gemeten en dat zal echt niet vooruit gaan. Als dat wel zo is, dan moet dat verteld worden: dan moeten de criteria benoemd worden en dan moet via simulatie aangetoond worden dat dit zo is.

Waarom geen simulatie, waarom geen milieu-effect-rapportage?

De vraag rijst dan: waarom is dat er niet? Waarom wordt er niet gemeten langs criteria die een indicatie vormen voor de brede welvaart? Ontbreken dergelijke meetinstrumenten of wil men die gewoonweg niet inzetten in deze moderne samenleving, voor een volkswijk? Ja, er zullen mensen profijt hebben van de nieuwe wijk en alles rondom Langs Eem en Spoor. Projectontwikkelaars bijvoorbeeld, die zullen profijt hebben. De aandeelhouders van dergelijke bedrijven, ook die. En ongetwijfeld de nieuwe inwoners, want die hadden immers van doen met de gevolgen van het woningtekort. En de bewoners van de wijk zelf? Er zullen symbolen zijn dat het beter is geworden; de hittestress dan maar even buiten beschouwing latend – want dan hadden ze zelf maar tegels moeten wippen en hun tweede auto moeten afschaffen. (En zij die dit al hadden gedaan, die hadden hun medebewoners van dit moeten overtuigen).

Neem de onzekerheid weg, laat neutrale partij effecten meten

Voor de wijk zou het goed zijn als er een onafhankelijke partij komt die in kaart brengt hoe de wijk kan profiteren en hoe de situatie objectief gemeten beter wordt dan bijvoorbeeld in het jaar 2020 toen de belofte werd gedaan. Een partij die ook de interactie van de projecten in kaart brengt, die het wijkperspectief daarin vertaalt en die de bewoners zonder opsmuk informeert. 

Het zal rust geven, want dan wordt de vraag tenminste beantwoord: wordt bewoners zand in de ogen gestrooid of is er daadwerkelijk sprake van profijt met al de acties uit het wijkperspectief? En als dat laatste inderdaad opgaat: chapeau, de politiek bewijst dan dat het werkelijk iets voor bewoners kan betekenen. En als het niet opgaat? Tja. Dan is er huiswerk voor de gemeente, heel veel huiswerk, wat dan vroegtijdig kan worden opgepakt. Want dan is extra geld nodig, moeten er extra investeringen komen. 

Dit moet in kaart worden gebracht, want de onzekerheid rondom al die projecten waarbij de effecten in interactie niet duidelijk zijn, is onnodig en leidt zonder dat Langs Eem en Spoor er al is tot een afname van een woonplezier bij betrokken bewoners. De gemeente investeert veel in het informeren van bewoners, maar bij een te veel aan ontwikkelingen is er een teveel aan informatie. Dat vraagt ordening: neutrale ordening van een partij die brede welvaart zonder eigen belang en vanuit simulatie durft te meten.

bijsluiter

Marc den Elzen is econoom, schrijver en bewoner van de wijk Soesterkwartier – hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel 

Eerder schreef hij over het onderwerp Amersfoort en omgeving:
Over de Groengordel en de kwalijke gevolgen van de verkeersdruk - het asfaltdenken (juni 2020):  destadsbron.nl/nl/De_bal_blijft_rollen_IV_monumentale_bomen_onder_gemeentelijk_schotvuur
Over de Groengordel en de verbinding naar de Eem – stadsparkalternatief (december 2019): destadsbron.nl/nl/Langs_Eem_en_Spoor_1_-_Avondvierdaagse_langs_de_Eem
Over omgeving en participatie bewoners (augustus 2020):
destadsbron.nl/nl/Het_Eemlands_model_20
Over Amersfoort en een omgevingsvisie (april 2021):
destadsbron.nl/nl/Van_opbouw_naar_ombouw
Over de maatschappelijke waarde van voetbal in de wijk (februari 2022):
destadsbron.nl/nl/Clubvoetbal

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!