Betaald voetbal in Amersfoort 6: Vahstal meldt zich op Birkhoven (1978-1979)

door addy schuurman
28 december 2022om 10:07u

In het seizoen 1978-1979 kwam er nieuw elan in de club. Aan de jarenlange schraapzucht, het achterstallig onderhoud van de accommodatie en het afknijpen van de spelersgroep zou een einde komen. Er glooide hoop aan de horizon dankzij de komst van een nieuwe sponsor: Hans Vahstal. Een financier en een bestuurder met meer lef en doorzettingsvermogen, dat kon de club heel goed gebruiken. Toch?

Een trouw supporter meldde aan het Parool: “Eindelijk is SC Amersfoort, mede dankzij de heer Vahstal op de goede weg.” (Parool 27-7-1979) De krant vatte de situatie beeldend samen: “SC Amersfoort immers, hoe lang al niet een te verwaarlozen artist in het voetbalcircus, dorstte naar een beetje erkenning, naar een volwaardiger positie in de rijen der profs. Mocht het misschien eindelijk ook eens…” (Parool 1-12-1979).

1978-11-15 Parool 15-11-1978 (exemplaar 1).jpg

Hans en ‘t onkruid op Birkhoven. Parool 15-11-1978

Naar de top

Aan het begin van het nieuwe seizoen 1978-1979 meldde zich een jonge ondernemer in de bestuurskamer op Birkhoven: Hans Vahstal, op dat moment 32 jaar oud. Naar eigen zeggen had hij vroeger regelmatig met zijn vader op de tribune op Birkhoven gezeten om de verrichtingen van HVC te bewonderen. In de Amersfoortse Courant van 3 augustus 1979 legde hij uit: “Toen ik dan ook vorig jaar in de krant las, dat SC Amersfoort Stuy (keeper bij FC Amsterdam, AS) niet kon aantrekken omdat er geen geld voldoende was, heb ik Buursma opgebeld. Dat was nog een ver familielid van me. We hebben toen de hele problematiek van SC Amersfoort doorgelicht. Eigenlijk, bekende Buursma me, willen enkele bestuursleden liever vandaag dan morgen opstappen, maar we hebben geen plaatsvervangers. Ik was bereid om mee te denken. Eerst vrijblijvend, later mogelijk in het bestuur.” (AC 3-8-1979)

Vahstal wilde wel eens kijken of hij iets met de club kon bereiken. “Ik had altijd al ideeën om wat voor het betaald voetbal in Amersfoort te gaan doen, maar het ontbrak me aan tijd. Die heb ik nu wel, omdat mijn bedrijf in bouw- en projectontwikkeling op poten staat.” (Parool 15-11-1978)

Zijn ambities logen er niet om. Zo liet hij enkele maanden na zijn verschijnen weten: “Pas geleden heb ik tegen het bestuur gezegd, dat ik mogelijkheden zag om meer van Sport Club Amersfoort te maken dan het nu is. (…) Ik heb me in ieder geval voorgesteld, dat we met dit seizoen meegerekend, in drie jaar tijd aan de top zitten van de eerste divisie.” (Parool 15-11-1978)

Zakenlieden komen en gaan

De ambitieuze bouwondernemer schaarde zich in een prominent rijtje zakenlieden die eind jaren zeventig een grote vinger in de pap kregen bij voetbalclubs in de ere- en eerste divisie. Het bekendste voorbeeld was AZ ’67, dat onder leiding van de gebroeders Molenaar doordrong tot de Europese top. Op een lager niveau was Dé Stoop actief. Onder zijn leiding was FC Amsterdam korte tijd redelijk succesvol, maar uiteindelijk degradeerde de fusieclub uit de eredivisie en hield in mei 1982 op te bestaan.

Vahstal zelf spiegelde zich in interviews meestal aan Nico de Vries, de directeur van de oliemaatschappij Frisol. De Vries reorganiseerde in 1979 het kleine FC Dordrecht tot DS ’79. In het seizoen dat SC Amersfoort failliet zou worden verklaard (1982-1983) werd de club uit de Drechtsteden kampioen van de eerste divisie.

Soms leidden de inspanningen van de zakenlieden dus tot mooie successen. Successen echter, die wel vaak tijdelijk waren. Het was (en is) heel moeilijk om na het vertrek van de zakenman in kwestie de positie van de club te bestendigen. De rij clubs die in die situatie een forse terugval doormaakten is lang.

Dromenland

Het bestuur van SC Amersfoort in die dagen bevatte enkele oude rotten. Voorzitter Jaap Buursma had nog de invoering van het betaalde voetbal in 1954 meegemaakt en penningmeester Gilles Kruysveldt had zich aangesloten bij het clubje rond Ben Pon en Jacques Hogewoning die vanaf 1962 de club van nieuwe impulsen voorzag. De oudgedienden stonden in het begin niet onwelwillend tegenover de nieuwkomer. Naar hun mening kon de bestuurskamer best jong, vers bloed, gebruiken.

Maar zij vonden ook dat Vahstal niet te hoog van de toren moest blazen. “Maar naar buiten moet nu ook weer niet de indruk worden gewekt, dat de club platzak is. Dat we zonder Vahstals steun van de kaart zouden worden geveegd. (…) Amersfoort mag dan vaak zijn afgeschilderd als de schlemiel van het betaalde voetbal, een club zonder ook maar een greintje levensvatbaarheid, we hebben door de jaren heen wél een goed financieel beleid gevoerd. Wat je van heel wat andere clubs uit de betaalde sector niet altijd kan zeggen.” (Parool 15-11-1978).

Welwillend maar zelfbewust, dat was dus de houding van de oude rotten in het bestuur. De fans daarentegen waren lyrisch. Een groot deel van hen zag Vahstal als een soort voetbalgekke Sinterklaas. Met zijn geld zou de club eindelijk de onderste regionen van de eerste divisie verlaten. En wat er dan verder allemaal mogelijk zou zijn? Velen waanden zich in dromenland. Hoewel zij toch weinig reden hadden om al te grote illusies te koesteren.

Twee bestuursculturen

Vahstal was een moderne ondernemer, een man met een zakelijke instelling. Hij wilde de club strak leiden als een commercieel bedrijf. In zijn ogen beschouwden de oude bestuurders de club als een soort uit-de-hand-gelopen hobby. Er gingen verhalen rond dat de bestuursvergaderingen op Birkhoven weinig voorstelden: er werd een uurtje vergaderd en zonder veel discussie werden besluiten genomen. Na afloop echter kwam een fles jenever op tafel en een kaartspel, waarmee de rest van de avond genoeglijk werd doorgebracht.

Die gemoedelijkheid was niet des Vahstals. “De betaalde voetbalwereld zoals ik die aantrof is gegroeid uit de amateurstatus. Het is een soort erfenis, die sommige bestuursleden, die nog steeds niet vervangen zijn, met zich meedragen. Maar de totale leefgemeenschap in Nederland is de laatste jaren veranderd en zeker het betaalde voetbal, dat vreselijk professioneel is geworden. (…) Daar moet je als bestuurslid een antwoord op hebben.” (AC 3-8-1979)

Vahstal zocht dus geen vrijblijvende vrijetijdsbesteding, maar hij wilde doelen bereiken met de club. Zijn belangrijkste doel: de club door gerichte investeringen self-supporting maken. Wanneer de club de lagere regionen van de eerste divisie zou verlaten, zou de publieke belangstelling vanzelf toenemen en ook de interesse van het bedrijfsleven in Amersfoort om geld in de club te stoppen. Zodra andere bedrijven het stokje zouden willen overnemen, kon de bouwondernemer met een gerust hart – en wellicht een leuk rendement – uit de op-stoom-gekomen trein springen. Dat was de hoop en de verwachting van de bouwondernemer.

Dat het er niet meer zo gezellig aan toeging sinds zijn komst? Dat was maar tijdelijk, want de sfeer hing immers vooral samen met de prestaties: als de club op de ranglijst zou stijgen, zou de gezelligheid vanzelf terugkeren.

Workspace 1_001.png

Hans Vahstal voor de camera van de film Langs de pijngrens

Wat bleef er over onder de streep?

Wat wilde hij er zelf aan overhouden? Vahstal zelf ontkende voor de film ‘Langs de pijngrens’ dat hij er rijk van wilde worden. “Er was voor ons helemaal geen verdienmodel, totaal niet. Het enige wat wij steeds gezegd hebben is ‘we gaan er geen geld instoppen.’ Dat is een heel ander verhaal. Ik heb steeds het principe gehanteerd: het geld dat binnenkomt gaat naar de spelers en we moeten kijken in hoeverre we de mogelijkheid hebben om vanuit de positieve opbrengst van een jaarexploitatie de oude schulden af te lossen. Want de oude schulden lagen als een strop om de nek van de organisatie.”

Uit de overgeleverde documentatie blijkt echter, dat er wel degelijk ook mogelijkheden waren om winst te realiseren, namelijk met de handel in spelers. Vahstal betaalde uit eigen zak de transfersommen van nieuwe aankopen. Hij liep dus risico en hoopte ongetwijfeld bij de verkoop van de spelers op zijn minst een (klein) rendement binnen te halen. Het mocht hem in ieder geval geen geld kosten. In een contract dat hij in januari 1979 liet opmaken, liet hij zelfs opnemen dat als de transferwaarde van een speler door de schuld van SC Amersfoort zou afnemen, de club hem hiervoor moest schadeloosstellen.

IMG_0086 (exemplaar 1).JPG

Afspraken tussen J.J. Vahstal b.v. en Ruud Wetzel, 31-5-1979. Vahstal betaalt de transfersom aan FC Amsterdam (persoonlijk archief Ruud Wetzel)

Laten we het er maar op houden dat de spelershandel geen hoofdzaak was. Ongetwijfeld een belangrijker motief was imagoverbetering voor hem persoonlijk en voor zijn bedrijf: lokaal, regionaal en landelijk. Door de club op te stuwen in de eerste divisie zou men in Amersfoort niet meer om hem en zijn bedrijf heen kunnen. Grote Amersfoortse bouwers zoals Van Hoogevest, Heilijgers en Van Zwol verdeelden in de jaren zeventig in onderling overleg dikwijls de opdrachten; Vahstal wilde zijn positie aan deze onderhandelingstafel verbeteren. Hij nam geen genoegen meer met de kruimels, die overbleven nadat de traditionele bouwoligarchen de krenten uit de pap hadden gevist. Er werd in die jaren al druk gespeculeerd over groeistadplannen voor Amersfoort. Mochten die plannen concreet worden, dan wilde hij vooraan in de rij staan. Een succesvol optreden met SC Amersfoort kon hem daarbij helpen.

Zijn bemoeienis met de club had dus een duidelijk doel. Was hij nu sponsor, mecenas, een soort pinautomaat waar je wel geld uit kon halen, maar er niets in hoefde terug te stoppen? Nee, daarover kan geen misverstand bestaan. Vahstal is altijd glashelder geweest. Hij hoefde aan zijn inspanningen voor de club niet per se te verdienen, maar het moest hem ook geen enorme bedragen gaan kosten. Het mocht uiteraard niet ten koste gaan van zijn bedrijf of van zijn privévermogen.

Na verloop van tijd, toen bleek dat het groeiscenario een wensdroom zou blijven, waren zijn inspanningen gericht op het veiligstellen van zijn belangen en zijn geld; op het terugkrijgen van zijn investeringen. Dat liet hij regelmatig in de krant weten. Bij een faillissement waren er altijd partijen die geld verloren; Vahstal wilde absoluut niet bij die partijen horen.

bijsluiter

Addy Schuurman is historicus. Samen met sportjournalist Arjan Klaver heeft hij een film gemaakt over het betaald voetbal in Amersfoort: 'langs de pijngrens'.

Eerdere artikelen over het betaalde voetbal in Amersfoort zijn:

Voetballen in de kelder van het betaald voetbal

De voetbalschool van HVC: dromen van een profcarrière

Daniel Hanasbei streed voor de rechten van Papoea’s

De eerste gele kaart in het betaalde voetbal werd op Birkhoven uitgedeeld

Boekhouders aan het roer (circa 1978)

Binnenkort verschijnt het volgende artikel:

Paleisrevolutie (voorjaar 1979)

bronnen

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van:

- de persoonlijke archieven van Ruud Wetzel (oud-speler) en Joop Bakkenes (oud-voorzitter).

- archief Eemland, stadsarchief, subsidieverlening HVC en SC Amersfoort

- krantenarchief: website Delpher

- interviews in het kader van 'Langs de Pijngrens' met Joop Bakkenes, Fili Kraak, Ton van Loon, Hans Vahstal en Ruud Wetzel

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!