1 reactie

De roerige aanleg van De Hoef (5) Lawaaimakers op De Hoef

door Addy Schuurman
21 november 2022om 11:44u
X2835 (exemplaar 1).jpg

Luchtfoto van de aanleg van De Hoef, 27 april 1987 (Utrechts Archief foto 49985, Delta-Phot Luchtfotografie)

De VerontRustenburgers verzetten zich in het midden van de jaren tachtig niet alleen tegen de Weg van de Vrijheid, maar toonden zich ook bezorgd over de bedrijven die zich op het naast de wijk gelegen bedrijventerrein De Hoef vestigden. Toen in 1984 het bestemmingsplan voor De Hoef verscheen, was verreweg het grootste deel gereserveerd voor industrie (60 ha). Voor kantoren (7½-9 ha), scholen (4 ha) en sportaccommodaties (6 ha) werd veel minder ruimte gereserveerd. De gemeentelijke ambities waren hoog: De Hoef moest een bedrijventerrein met uitstraling worden, met bedrijven die bovendien “geen hinder of overlast zullen bezorgen in de aangrenzende woongebieden.” (Structuurplan Stadsuitbreiding 1980)

Niet zeuren, het terrein moet vol

De presentatie van het plan geschiedde onder een ongunstig economisch gesternte. Er heerste nog volop economische crisis en bedrijven stonden niet te trappelen om nieuwe investeringen te plegen. Toch was de gemeente hoopvol. Burgemeester Schreuder verkondigde dat ‘er geen bedrijf uit Amersfoort meer mag vertrekken, nu er volop nieuwe ruimte voor bedrijven is.’ Zo maakte hij een prestigekwestie van het succes van De Hoef. Er werd extra druk op het gemeentelijk apparaat gelegd om bedrijven met belangstelling voor een kavel niets in de weg te leggen. ‘Niet zeuren, wij moeten bouwen’, zo kregen ambtenaren te horen.

Maar kon men de omwonenden ook zo ver krijgen dat zij hun bezwaren tegen De Hoef inslikten? Want soms verschilden de VerontRustenburgers en de gemeente van mening over de mate waarin bedrijven overlast bezorgden. Liebherr, was dat nu een zwaar of matig overlastgevend bedrijf? Was Mitshubishu, dat in een bunker vliegtuigmotoren wilde testen, nu een zware lawaaimaker of juist een stil bedrijf?

Categorie 1 of 6?

De gemeente bood de ruimte tot dergelijke meningsverschillen door een nieuw vestigingsbeleid. Normaal gesproken kon een bedrijf zich ergens vestigen mits het voldeed aan de Hinderwet. In De Hoef werd echter gekozen voor een nieuwe benadering, waarbij de mate van overlast richtinggevend was voor de locatiekeuze. Bedrijven die veel overlast zouden veroorzaken, mochten niet te dicht bij woningen komen. Dat werd bepaald aan de hand van een categorie-indeling. Categorie één tot en met drie waren bedrijven die nauwelijks tot geen overlast gaven; deze bedrijven mochten zich in of aan de rand van een woonwijk vestigen. De categorieën vier tot en met zes moesten daarentegen op een zekere afstand van een woonwijk worden gevestigd. Op De Hoef was categorie zes (waar bijvoorbeeld chemische industrie of een kerncentrale onder viel) uitgesloten, maar categorie vijf-bedrijven werden op De Hoef wel toegestaan, mits op een afstand van minstens 250 meter van Rustenburg of Schothorst.

Maar welk bedrijf viel onder welke categorie? Dat was een moeilijk probleem. Er was wel een lijst gemaakt waarin typen-bedrijven gekoppeld waren aan een categorie, maar dat gaf geen zekerheid over de daadwerkelijke overlast. Men kon immers door eenvoudige ingrepen, bijvoorbeeld door de oriëntatie van de geluidsbron te veranderen of door gebouwen tussen de woonwijk en de geluidsbron te plaatsen, de geluidsoverlast van een lawaaibedrijf reduceren. Een categorie vijf-bedrijf kon dus stiller zijn dan een ‘drie’. En bovendien: hoe meet je het lawaai van een bedrijf dat nog niet bestaat?

Aan de categorisering waren verder allerlei procedurele consequenties verbonden. Voor een bedrijf uit een lage categorie waren geen milieumetingen vereist, bij een hogere categorie was dat wel nodig en duurde de vergunningverlening dus langer. De gemeente, die De Hoef zo snel mogelijk vol wilde hebben, had er dus belang bij om de bedrijven zo laag mogelijk in te schalen, terwijl de bewoners van de omringende woonwijken gebaat waren bij een zo streng mogelijke categorisering.

De kiem voor allerlei meningsverschillen was hiermee gelegd en de sfeer van wederzijds wantrouwen als gevolg van de discussies rond de Weg van de Vrijheid deed de rest.

Telefoontjes naar het stadhuis

Het kwam in enkele gevallen tot een confrontatie. Een eerste geval was Liebherr, dat zich aandiende vlak nadat het college had toegezegd af te willen zien van de aanleg van de Weg van de Vrijheid. Plotseling zagen Roelie Norp en Riekje Hoffman van de VerontRusteburgers allerlei activiteiten op De Hoef. Er werd zand afgegraven en het leek op het begin van een wegprofiel. De aansluiting op de Weg van de Vrijheid? Een telefoontje naar het stadhuis leverde als reactie op, dat er niets onrechtmatigs gebeurde: “Een boer mag toch ook op zijn eigen land ploegen?” Het bleek inderdaad om de aanleg van een weg te gaan, een interne weg wel te verstaan, maar zonder de vereiste vergunningen en zonder enige openbare publiciteit. Liebherr had gevraagd om een ontsluitingsweg naar de kavel waarop het bedrijf zijn oog had laten vallen.

Ongeveer gelijktijdig zagen de beide dames bij de kavel van Van Gend & Loos mensen bezig met het slaan van palen in de grond. Wat had dat te betekenen? Volgens de gemeente was dat niets anders dan ‘het verticaal opslaan van palen in plaats van de standaard horizontale manier.’ Roelie: “Als je zulke reacties krijgt, dan blijf je op je qui-vive. Want tenslotte was een alternatief voor de Weg van de Vrijheid nog niet veilig gesteld en onder druk van de omstandigheden kan er ineens veel veranderen.”

AFT007001316(1).jpg

Van Gend & Loos op de oude locatie bij het station, 1978/1980. (Archief Eemland AFT007001316, fotograaf: Elias Ruitenberg)

Van Gend & Loos

De kwestie rond Van Gend & Loos werd uiteindelijk tot voor de Raad van State uitgevochten. Wat was het geval? Van Gend & Loos was vanouds gevestigd bij station Amersfoort, maar omdat het bedrijf steeds minder gebruik maakte van het spoor en het autovervoer steeds belangrijker werd, zocht het een nieuwe locatie vlak bij de snelweg. In februari 1986 kreeg het een plaatsje aangeboden op De Hoef, maar de kavel was niet erg gelukkig gekozen: direct langs de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn, op een steenworp afstand van Rustenburg. Volgens de gemeente was dat geen probleem: ‘het ging om een categorie drie-bedrijf en bovendien maakte de nieuwe Hinderwet de vestiging mogelijk’.

De VerontRustenburgers dachten daar anders over. Volgens hen was Van Gend & Loos geen categorie drie, omdat het een volcontinu-bedrijf was met laad- en losstations aan de kant van de woningen. Er waren absoluut extra maatregelen nodig om de overlast te beperken. Akoestisch onderzoek – pas verricht nadat er al lang toestemming was verleend voor de vestiging – wees uit dat er een geluidsscherm moest komen van minstens 5 ½ meter hoog.

Het stadsbestuur teruggefloten

Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht gingen met de vestiging van Van Gend & Loos akkoord, mits er een ‘integrale oplossing’ zou komen voor zowel het geluid van het bedrijf als het spoorweglawaai. Een scherm alleen bleek niet voldoende, de overlast moest ‘aan de bron’ worden aangepakt, bijvoorbeeld door geluidsisolatie.

Maar een week nadat Gedeputeerde Staten dit voorbehoud hadden gemaakt, deelde Amersfoort mee dat een integrale oplossing onmogelijk en een geluidsscherm voldoende was. Herhaalde waarschuwingen van de kant van de VerontRustenburgers dat de aanpak niet conform het bestemmingsplan was, werden genegeerd. Roelie Norp: “Er kwamen steeds andere berekeningsmodellen, maar van verhoging van de geluidswal of anderszins was geen sprake. Bij elke nieuwe berekening vroegen wij of er ook een extra schep zand bovenop de wal was gekomen. Het antwoord van de gemeente bleef onverminderd ‘nee’. Hiermee konden wij niet akkoord gaan. Wij hebben toen heel nadrukkelijk bij de gemeente aangegeven ons dan genoodzaakt te zien naar de Raad van State te stappen.”

Daar behaalden de VerontRustenburgers eind oktober 1986 een overwinning. De Raad van State stelde hen in het gelijk: de gemeente moest zich aan het eigen bestemmingsplan houden, waarin duidelijk stond dat er op die plaats geen bedrijf uit de categorie vier of vijf (en dat was Van Gend & Loos volgens de Raad van State) mocht komen. Ook was er in het bestemmingsplan niet voorzien in een geluidsscherm, zodat die oplossing helemaal niet was toegestaan. Kortom, de bouw werd stilgelegd.

Op dat moment wilde de gemeente nog niet van wijken weten, maar voor Van Gend & Loos was de maat vol. Het bedrijf wilde een andere plek en bovendien een forse schadevergoeding van de gemeente. Pas na jaren gedoe – gemeente en Van Gend & Loos vochten hun conflict zelfs uit voor de rechtbank – kreeg het bedrijf een nieuwe kavel op De Hoef, op ruime afstand van de woonwijken Rustenburg en Schothorst.

Afloop

Uit het geschil rond Van Gend & Loos zou men kunnen afleiden dat de vestiging van bedrijven op De Hoef een voortdurende strijd opleverde tussen de gemeente en de omwonenden, maar dat viel alleszins mee. In veel andere gevallen kwamen de burgers en de gemeente tot overeenstemming. Een stevig gesprek of een brief op poten waren voldoende om eventuele bezwaren kenbaar te maken. Alleen wanneer een van de partijen zijn absolute wil doorzette, kwam het tot een conflict. In de meeste gevallen werd de soep niet zo heet gegeten als hij werd opgediend. Na het aanvankelijke wantrouwen, waren de verhoudingen tussen de VerontRustenburgers en het stadhuis vriendelijker geworden.

En de vuilverbranding, waarmee voor Roelie Norp alles was begonnen? Die kwam er niet. De gemeente liet na de vele bezwaarschriften direct klip en klaar weten, dat er op De Hoef geen plaats was voor een vuilverbranding. Die viel immers onder categorie zes en was daarmee uitgesloten. Bovendien had buitenlands onderzoek uitgewezen dat vuilverbranding het gevaar op dioxineuitstoot meebracht en dat risico wilde de gemeente absoluut niet nemen.

Nawoord

De problematiek rond de aanleg van De Hoef was een wijze les voor de gemeente Amersfoort. De VerontRustenburgers vormden niet zomaar een verzetsgroep, maar zij dachten ook constructief mee. Zij hadden oog voor het algemeen belang. Zij richtten zich niet tegen het bedrijventerrein als zodanig, maar gingen op zoek naar een compromis dat voor zoveel mogelijk mensen acceptabel was. ‘De onbetaalde denktank van de gemeente’ noemde de Amersfoortse Courant (van 29-1-1985) hen.

De VerontRustenburgers zetten het nieuwe thema van het milieu op de gemeentelijke agenda. Milieuregels op het gebied van water, lucht en geluid zijn sinds hun optreden strenger geformuleerd en worden beter nageleefd. Ondanks aanvankelijk wantrouwen, werden zij spoedig geaccepteerd als gesprekspartners voor de gemeente.

De VerontRustenburgers gaven namelijk stem aan de publieke opinie in het brede speelveld van het ruimtelijke ordeningsbeleid. In de jaren ’80 verwierven naast de gemeente ook andere partijen een belangrijke rol op dit terrein, in de eerste plaats projectontwikkelaars (met name in het Centraal Stadsgebied). Daarnaast en daartegenover kwamen de Rustenburgers op voor de belangen van de zittende burgers. RO-beleid gaat tenslotte over hun directe werk- en leefomgeving. In de belangenafweging die de gemeente moet maken tussen de belangen van het bedrijfsleven, die van toekomstige bewoners en die van de huidige bewoners, zou de stem van laatstgenoemde zwaar mee moeten wegen. De gemeente is een dienstverlenende instelling voor alle Amersfoorters, zou dat in ieder geval moeten zijn.

01829.tjp(1).jpg

Johnson & Johnson aan de computerweg 14 (Archief Eemland 01829, fotograaf: Johan Evers)

En de Hoef ?

Mede dankzij de VerontRustenburgers is op De Hoef geen milieuverontreinigende industrie gevestigd. De door de gemeente ontworpen zonering is door het optreden van de Rustenburgers strenger toegepast dan men aanvankelijk op het stadhuis voor ogen had. De Hoef werd een bedrijvenpark in plaats van een bedrijventerrein. Gemeente en bedrijven konden hiermee tevreden zijn. De uitstraling van een bedrijventerrein is immers een essentiële vestigingsfactor voor ondernemingen. Bedrijven willen hun klanten ontvangen in een keurig aangeharkte omgeving en geen buren die in het nieuws komen met een milieuschandaal.

Achteraf is het altijd makkelijk oordelen, maar de vraag is hoe verstandig het was om de prioriteit te geven aan industrie op een terrein dat aan beide zijden geflankeerd werd door woonwijken. Klaarblijkelijk onderschatte men in Amersfoort niet alleen de mondige burger en de strengere milieuwetgeving, maar ook het proces van de de-industrialisatie die op dat moment toch al meer dan tien jaar in Amersfoort waarneembaar was, maar nog niet op het stadhuis was doorgedrongen. De werkgelegenheid voor de groeistad moest komen uit de dienstensector, niet uit de industrie. Wie nu over De Hoef loopt, ziet overal kantoren, dienstverleners, scholen. Bedrijven en instellingen die gebruik maken van de specifieke kwaliteiten van de locatie, zoals de aanwezigheid van station Schothorst en minder last hebben van de matige ontsluiting van het gebied met de auto.

bijsluiter

De Stadsbron onderzoekt’ stort zich de komende tijd op de recente en toekomstige ontwikkelingen in het Hoefkwartier. Daarover zullen verschillende artikelen verschijnen.

Dit is het vijfde en laatste in een reeks van vijf artikelen. Eerder is verschenen:

1 De Hoef op de tekentafel

2 Bouw van Rustenburg

3 Weg van de Vrijheid

4 VerontRusteburgers

Addy Schuurman is lokaal historicus

bronnen

Dit artikel is een bewerking van een artikel dat verschenen is in het Jaarboek Flehite 2007. De schriftelijke bronnen kunt u in het artikel raadplegen. Daarnaast heb ik Roelie Norp en Riekje Hoffman ondervraagd. Riekje stelde ook haar archief ter beschikking.

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!