Al jaren wordt in Amersfoort gesproken over nieuwe
ontwikkelingen langs de oevers van de Eem en in de Kop van Isselt (het gebied
dat globaal wordt begrensd door de Amsterdamseweg, Industrieweg, de Ringweg
Koppel en de Kwekersweg/Brabantsestraat) {zie afbeelding 1};
Afbeelding 1.
Voor sommigen geldt
niet de Ringweg Koppel (tot de Kwekersweg) maar de rivier de Eem als
noordelijke grens.
In de afgelopen jaren heeft vooral de stadsontwikkeling rond de voormalige industriehaven (Eemhaven) bij
de Koppelpoort de aandacht getrokken (Eemplein, Kleine- en Grote Koppel, De Nieuwe Stad, Gildenkwartier) {zie
afbeelding 2}
Afbeelding 2.
Met als eerste concrete project de verkoop en ontwikkeling
van de huidige locatie van de WAR richt de blik zich inmiddels ook steeds vaker
op de gedaanteverwisseling van het gebied verderop aan de Eem, dat in de
gemeentepolitiek vooral wordt aangeduid als de ‘Kop van Isselt’.
Het in mei 2018 verschenen coalitieprogramma van D66, VVD, GroenLinks
en ChristenUnie beschrijft als ambitie:
“Gebiedsontwikkeling
De aankomende periode
zetten we substantiële stappen om de Kop van Isselt te ontwikkelen naar een
gebied waar ruimte is voor wonen, werken en ontspanning. Om hiervoor letterlijk
ruimte te maken, zal de ROVA naar een andere locatie worden verplaatst.
Onderzocht wordt of dit ook voor de brandweerkazerne mogelijk is. Tegen het
centrum aan en langs het water wordt een nieuwe wijk ontwikkeld met de Eem als
blauw verbindingssnoer naar de historische binnenstad.”.
De Stichting Vrienden van de Eemhaven (SVE) – is in juni
2015 opgericht met als doelstelling de historische,
economische en duurzame waarden van het Eemhavenkwartier te behouden en te
versterken waarbij de leefbaarheid en de schaal van de menselijke maat voelbaar
is. De stichting beziet daarbij de Eemhaven in haar grotere context, vanaf
Havik tot en met de Kop van Isselt.
Bij de Eemhaven heeft de SVE de afgelopen jaren eerst enkele
teleurstellingen moeten verwerken:
- de Oliemolen wordt niet herbouwd;Er komt toch hoogbouw (alles boven 15 meter volgens definitie van de gemeente) op blok 3 van het Eemplein en op de locatie van de voormalige woonunits voor studenten (ook wel Kamer 3 genoemd).
- Maar de SVE heeft ook wel wat bereikt, namelijk:
- het niet volledig, althans niet op dezelfde afstand van de kade van de Eem , realiseren van een overwegend aaneengesloten wand van 27-30 meter hoog aan de kade van de Eem in de haven aan de zijde Kleine Koppel ;
- bij de vormgeving van het gebouw dat verrijst in plaats van de studentenhuisvesting (op Kamer 3) zal de ontworpen toren, die hoger wordt dan 15 meter, 3 meter naar achteren worden gebouwd;
- in het Ambitiedocument 2.0 is, mede dankzij inbreng van de SVE, een verschuiving opgenomen van eerder voorgenomen hoogbouw aan de Eemkade (Kleine Koppel) in de richting van de Amsterdamseweg.
Mede ingegeven door de ontwikkelingen rond de WAR heeft de SVE
aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 een symposium
en verkiezingsdebat georganiseerd onder het motto ‘bekijk het eens vanaf het
water’. Dit vond plaats op 9 februari 2018. De SVE maakt zich zorgen
over de manier waarop de plannen voor verdere gebiedsontwikkeling langs de Eem
in de Kop van Isselt gemaakt gaan worden.
De SVE blijft ook hier pleiten voor coöperatieve gebiedsontwikkelingen
en plannen maken met elkaar via een open transparant proces.
Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de boeg, op 21 maart, waren de
organisatoren zeer benieuwd hoe de diverse politieke partijen hierover denken.
Willen zij het ‘maken van de stad’ aan professionals overlaten of geven zij
meer zeggenschap aan de inwoners van Amersfoort? De partijen gaven aan dat de
burger beter bij gebiedsontwikkelingen moeten worden betrokken en er leek een
draagvlak te zijn voor het ontwikkelen van een Masterplan voor de
ontwikkelingen rond de Eem op basis van co-creatie.
- De SVE had Jan Poolen (Zeep Architecten), Maurits van Hoogevest (Habitoo), Tom de Wit (SVE) en Frans Soeterbroek (Ruimtemakers) bereid gevonden om het debat te voeden met de nodige beelden en informatie. De SVE was verheugd dat Frans Soeterbroek op deze bijeenkomst sprak., Frans is een landelijke autoriteit op het gebied van participatie en democratische- en bestuurlijke vernieuwing met diverse publicaties op zijn naam (Ruimtemakers)
Anders dan bij de invulling van de laatste fase van het
Eemplein (blok 3 , inmiddels gestart met bouw Eemerald), waar de procesvorming
al in een vrij vergevorderd stadium was, is dat bij de ontwikkeling van de Kop
van Isselt en het verder westelijk van de Eemhaven vormgeven van ontwikkelingen
langs de Eemoevers niet het geval.
Daarom pleit de SVE hartstochtelijk voor co-creatie bij de ruimtelijke
vormgeving van die gebiedsontwikkeling.
Co-creatie was ook al het sleutelwoord bij het symposium dat
de SVE op 3 december 2015 organiseerde in de Stad van Cahen. Het begrip wordt
in de nieuwe planologie en stedenbouw alom aangemerkt als de meest ideale vorm
om burgers en belanghebbenden daadwerkelijk te betrekken bij nieuwe
gebiedsontwikkelingen. Het idee dat het dan altijd alleen maar zou mogen gaan
om een blanco vel waarop een ieder naar hartenlust zijn creativiteit mag
botvieren zonder zich rekenschap te geven van woningbehoefte of recreatieve
wensen (laat staan zich te bekommeren om oplopende kosten en grondexploitaties)
is een karikatuur. Ook bij co-creatie
kunnen wel degelijk vooraf randvoorwaarden en spelregels (ook over de duur van
het proces en de afrondende besluitvorming) worden vastgelegd.
Er worden ook wel tegengeluiden gehoord als het gaat om
ruime burgerparticipatie en/of co-creatie. Vaak is de argumentatie dan dat die
vormen veelal niet tot de beste plannen leiden, omdat stedenbouw en
architectuur vakdisciplines zijn die een doorslaggevende invloed op de
planontwikkeling zouden moeten houden of hebben. Ook wordt soms geopperd dat
burgers onvoldoende financieel inzicht zouden hebben. Ik deel die kritiek dus niet. Burgers en belanghebbenden blijken in de
praktijk van burgerparticipatie en co-creatie vaak over enorm veel (verborgen)
creativiteit en deskundigheid te beschikken, zeker als het hun eigen
leefomgeving betreft. Natuurlijk is het
goed dat ook vakdisciplines als stedenbouw en architectuur hun inbreng leveren.
Maar belangrijk is daarmee naar mijn mening dat de deskundigen hun vakkennis
adviserend ten dienste stellen van het groepsproces (burgerparticipatie,
co-creatie en open planproces). Dat is dus een andere houding dan met hand en
tand een eigen (binnenskamers) gemaakt ontwerp verdedigen als de enige passende
en doordachte invulling van het plangebied.
Essentieel voor het slagen van burgerparticipatie en
co-creatie is dus dat de gemeente (in samenwerking met een stedenbouwkundig
bureau of architect) bereid is niet slechts te werken vanuit een eigen visie
maar zich juist ook echt openstelt voor creativiteit en deskundigheid die vaak
bij betrokken burgers en andere belanghebbenden in verrassend ruime mate
aanwezig is. Dan zou in samenspraak met het stedenbouwkundig bureau en de
gemeente tot geheel nieuwe gedachten en planvorming kunnen worden gekomen. Juist omdat de SVE zo hecht aan co-creatie
heeft zij ervoor gewaakt zelf met uitgewerkte blauwdrukken voor
gebiedsontwikkelingen te komen. Wie echt
gelooft in de kracht van samenspraak van alle betrokkenen moet niet met
blauwdrukken werken, maar hooguit met ambities op hoofdlijnen. In samenspraak
met alle betrokken moeten ook die ambities op hoofdlijnen nog aangepast en
anders ingekleurd kunnen worden.
In het eerder aangehaalde coalitieakkoord lezen we:
“Gemeenteraad,
college, ontwikkelaars en inwoners werken via een nieuw, helder
participatieproces waarin de rol en positie bij ruimtelijke ontwikkelingen voor
eenieder duidelijk zijn beschreven. We
stellen kwalitatieve en kwantitatieve eisen aan het proces van inspraak en
leggen spelregels vast opdat de gemeenteraad zijn kaderstellende en
controlerende rol goed kan uitoefenen. We geven ruim baan aan
burgerinitiatieven. In de aanloop naar de inwerkingtreding experimenteren we
alvast met de Omgevingswet. Onze Omgevingsvisie wordt in deze bestuursperiode
afgerond.”
Uiteraard ben ik heel benieuwd of deze recente formulering in het akkoord van de huidige
coalitie in Amersfoort tot echte participatie in de vorm van co-creatie
aanleiding geeft, te beginnen bij de Kop van Isselt en de Eemoevers. In een artikel in Cobouw van december 2015
schreef ik al:
“Meebeslissen
Niet alleen in Amersfoort, maar in alle
gemeenten verandert de relatie tussen bestuur en burger. Belanghebbenden nemen
er geen genoegen meer mee een kant-en-klaar stedenbouwkundig plan
voorgeschoteld te krijgen, waarover ze alleen nog in de marge hun zegje mogen
doen. Ze willen vanaf het begin meedenken en meebeslissen.
De gemeente doet er verstandig aan deze
roep om participatie te honoreren en niet alleen bij groenprojecten. Het is
niet geloofwaardig de burger in het ene geval wel te vertrouwen en in het
andere niet. Bovendien is het in de geest van de komende Omgevingswet om
betrokkenen meer zeggenschap te geven tijdens het voortraject van elk plan. Dat
komt de kwaliteit én het draagvlak ten goede.”
Begin juli 2018 werd een delegatie van de SVE uitgenodigd
door ambtelijke projectleiders om ‘verkennend’ te spreken over die
ontwikkeling. Een teleurstelling was dat
de Kop van Isselt werd aangemerkt als onderdeel van de uitwerking van de Visie Stadshart, die
in de afgelopen bestuursperiode op hoofdlijnen is vastgesteld door de
gemeenteraad. De grens zou worden getrokken tussen het spoor (dus inclusief de
Wagenwerkplaats) en de Eem. Voor de SVE
een teleurstelling, omdat bij de door ons bepleite insteek om de
gebiedsontwikkeling vooral ook vanaf het water te bekijken de zuidelijke oever van
de Eem dan wel in beeld zou zijn maar de noordelijke niet. Bovendien is het
gebied dat wordt uitgewerkt toch wel groot, met verschillende
participatieachtergronden uit het verleden. De Zonnehof, Wagenwerkplaats,
Soesterkwartier en binnenstad hebben zo hun eigen geschiedenis in Amersfoort. Er
zijn minstens vijf stedenbouwkundige bureaus die eerdere visies hebben gemaakt
voor verschillende deelgebieden. De gemeente zou onder leiding van de stadsbouwmeester,
Loes Oudenaarde, tevens voorzitter van de Commissie Ruimtelijke kwaliteit,
binnenkort een samenhangend advies over een geactualiseerde visie aan het
College gaan aanbieden. Dit is ondanks
aandringen van de SVE nog steeds niet openbaar gemaakt. Overigens ligt de focus
van de SVE en derhalve ook in dit artikel op de Kop van Isselt, de Eemhaven en
de oevers van de Eem.
Enfin, met een positieve grondhouding is het verkennende gesprek
gevoerd waarbij de SVE wel duidelijk heeft aangegeven meer te verwachten dan ‘marginale’
inspraak met slechts klankbordgroep- of pizzabijeenkomsten, waarbij genodigden hooguit
reeds ver uitgewerkte plannen of visies van een reactie mogen voorzien, maar
wijzigingen vaak nog maar marginaal worden doorgevoerd. Financiële argumenten, mede gebaseerd op
dreigende vertraging in start bouw en oplevering van woningen, wonnen het in de
afgelopen jaren vaak van creatieve nieuwe inbreng en/of gerechtvaardigde
kritiek.
De SVE werd , evenals andere organisaties, al voor de
totstandkoming van het nieuwe college uitgenodigd voor de door Common Eye, Habitoo
en Studio SUE georganiseerde ‘samenwerkingstafel’ o.l.v. een onafhankelijk voorzitter. Deze Samenwerkingstafel beoogt alle ‘stakeholders’
met elkaar in gesprek te brengen over de toekomstige vormgeving van De Kop van
Isselt. De Samenwerkingstafel is een wetenschappelijk opgezet instrument en is
een inmiddels beproefd concept. Een eerste fase
zou er bijvoorbeeld uit kunnen bestaan dat mede op basis van inbreng van
een extern expertteam gezamenlijk met de gesprekspartners een
uitgangspuntendocument wordt opgesteld.
Voor de SVE is daarbij van belang dat betrokken burgers via een transparant
proces duidelijk een inhoudelijke inbreng kunnen leveren. Als dat gewaarborgd is zal de SVE aan die
Samenwerkingstafel deelnemen.
Over de follow-up en de vraag in hoeverre de gemeente zich
daadwerkelijk wil verenigen met het beoogde overleg met diverse groeperingen en
welke rol de gemeente daarin tijdens en na dat overleg voor zichzelf ziet is
vooralsnog veel onduidelijk. Volgt de gemeente de gesprekken op afstand of
participeert ook de gemeente daar zelf in?
En in hoeverre acht de gemeente zich vrij om de uitkomsten (zelfs als
die eenduidig zijn) slechts gedeeltelijk of zelfs in het geheel niet te
verwerken in de besluitvorming die nodig is om tot een nieuwe ruimtelijke
inrichting te komen?
Het lijkt erop dat de gemeente de samenwerkingstafel toch
ook als een belemmering ziet voor het voeren van haar eigen regie, terwijl
juist de gemeente onderdeel zou moeten zijn van een gezamenlijke aanpak. Momenteel wordt met verschillende beoogde
gesprekspartners in de Samenwerkingstafel overlegd om de krachten te bundelen en tot een projectvoorstel voor de eerste fase
van een Samenwerkingstafel te komen.
Wie samen met de Stichting Vrienden van de Eemhaven(SVE) en
met mij reikhalzend uitkeek naar het nieuwe collegeprogramma en de daden van de
nieuwe gemeenteraad in de hoop dat op het gebied van participatie een nieuwe
wind zou gaan waaien bij het betrekken van de burger bij nieuwe
gebiedsontwikkelingen zal nu - na bijna 6 maanden - toch getroffen zijn door een gevoel van
teleurstelling. Misschien zijn er goede
bedoelingen, zoals zo fraai verwoord in het collegeprogramma. Echter, in de
praktijk lijkt bij de discussie over de vormgeving van de Eemoevers en de Kop
van Isselt op z’n minst nog erg veel
onduidelijk, of ‘oude wijn in nieuwe zakken’.
De SVE vindt het in ieder geval geen goede zaak dat de
gemeente de voorgenomen bebouwing met appartementen
van de huidige locatie van de WAR als een randvoorwaarde bij de verdere
toekomstige vormgeving van De Kop van Isselt en de oevers van de Eem lijkt te
beschouwen. De SVE zal bij de
gemeenteraad en aan de
Samenwerkingstafel op dit punt meer
discussieruimte bepleiten.
In dit artikel heb ik mijn pleidooi voor burgerparticipatie
en voorkeur voor co-creatie uiteengezet met als insteek de gebiedsontwikkeling
in de Kop van Isselt en langs de oevers van de Eem. Ik ben ingegaan tegen
mogelijke bezwaren die soms worden geopperd tegen burgerparticipatie en heb
erop gewezen dat ook in het collegeprogramma participatie wordt omarmd.
Co-creatie is bij de
planvorming voor de Kop van Isselt en de Eem vooralsnog ver te zoeken en het lijkt erop dat
de communicatie vanuit het stadhuis dicht aankruipt tegen de bij burgers zo verafschuwde
dicterende houding i.p.v. brede participatie. Er lijkt nog heel wat water door
onze fraaie Eem te moeten stromen voordat de participatie van betrokken burgers,
grondeigenaren, bedrijven en andere belanghebbenden bij de Kop van Isselt in
een open planproces vorm krijgt. Een proces op basis van gelijkwaardigheid van
alle gesprekspartners.
Daarom is het goed dat er initiatieven vanuit de stad zelf
op gang worden gebracht, zoals via de start van de Samenwerkingstafel, die
voortkomt uit de Omgevingswet, desnoods zelfs zonder steun van het
college. Initiatieven van burgers waarderen en het
niet alleen in woord, maar ook in de praktijk van gebiedsontwikkeling
serieus nemen van inbreng van burgers,
moet echt worden gerealiseerd en desnoods worden afgedwongen.
In ieder geval hoogste tijd dat er nu zicht komt op de te
volgen overlegvorm en procedure voor dit mooie gebied . We moeten niet terecht
komen in communicatie die zich te lang beperkt tot de voor reizigers irriterende mededeling bij treinvertragingen:
“ Helaas is er een onbekende vertraging opgetreden, let u op de omroepberichten
met nadere mededelingen, onze excuses voor het ongemak….”.
De ontwikkeling van de Kop van Isselt en de Eemoevers is immers een mooie kans voor de gemeente
Amersfoort. Hier kan ze laten zien hoe je in echte samenwerking en samenspraak
met de stad kan komen tot toekomstbestendige invulling van dit complexe gebied.
Een grote kans om de stad weer te verbinden met de Eem, de rivier waaraan
Amersfoort haar naam ontleent.