Tussen Anne Vermeer en mij is het nooit meer goed gekomen.
Hij is een levenslange wrok tegen mij blijven koesteren, en in zijn geval was
dat héél lang. Anne Vermeer, burgemeester van Amersfoort van 1976 tot 1981, was
101 jaar oud toen hij vorige week stierf.
Zijn boosheid dateert van de zaterdag voor Kerstmis 1978 toen de
stadsverslaggevers Kalmann en Hoexum in de Amersfoortse Courant onthulden dat
er zich in deze stad al meer dan een half jaar een illegaal casino bevond, met
medeweten van de officier van justitie en het hoofd van politie. Op de
bovenverdieping van een restaurant aan de Krommestraat was een sociëteit
gevestigd waarin notabele Amersfoorters en vooraanstaande bewoners van
omliggende plaatsen aan een aantal tafels roulette en black jack konden spelen
onder leiding van ‘behendige croupiers’, zoals de krant het omschreef. Tal van
‘gerenommeerde’ artiesten traden er op, zoals – houd u vast – Ann Burton, Heddy
Lester, Greetje Kauffeld en Pia Beck.
Gokken op deze wijze was verboden, vonden ze in Den Haag,
maar daar dachten de officier van justitie en poltiechef hier ter stede anders
over. Op de avond dat Kalmann en Hoexum de soos bezochten en een gokje waagden
– de winst leverden ze na afloop weer in – ontwaarden zij twee rechercheurs die
de zaak in ogenschouw kwamen nemen en na een pilsje aan de bar weer verdwenen.
Het was op 23 december 1978 de opening van het regionale
katern: Al half jaar illegaal ‘casino’ in Amersfoort, en met als onderkop:
Politie en justitie tolereren roulette.
Officier van justitie mr Droesen en korpschef Woltjer kwamen
uitgebreid aan het woord, en ja, de verslaggevers hadden natuurlijk ook de
burgemeester gebeld, het hoofd van de politie en verantwoordelijk voor de
openbare orde in zijn gemeente. Anne Vermeer was niet dol op journalisten, en
zeker niet als die hem thuis belden. Dit stond aan het einde van het artikel.
Burgemeester Vermeer
van Amersfoort, het hoofd van de politie, kon over de in zijn gemeente
getolereerde gokactiviteiten tegenover ons geen commentaar leveren omdat hij over
deze zaak nog nooit informatie had ontvangen van de politie.
Tja, arme Anne, hij zette zichzelf hiermee ongelooflijk voor
schut, en reageerde dat af op de journalisten die toch echt alleen maar
opgeschreven hadden wat hij hen geirriteerd had laten weten. Mediatraining voor
bestuurders bestond er toen nog niet; politici konden nog niet beschikken over
een heel legertje woordvoerders wier enige taak inmiddels is nietzeggende
algemeenheden te produceren op gestelde vragen.
Op 4 januari van het nieuwe jaar 1979 opende de krant met
het bericht dat er kamervragen waren gesteld over ons Amersfoortse casino. En korte tijd later stierf de sociëteit aan de
Krommestraat een stille dood.
Tussen Anne Vermeer en mij is het nooit meer goed gekomen.
Vermeer hield niet van polarisatie, zoals oud-wethouder Asselbergs in zijn In
Memoriam elders op deze Stadsbron terecht schrijft, maar wij journalisten
hielden (en houden) daar heel erg van, want het maakt meningverschillen
duidelijker en kiezen dus makkelijker hetgeen de lokale democratie ten goede
komt.
Vermeers opvolger Bert Schreuder kon daar veel beter tegen.
Hij was een joviale man, en bleef vriendelijk, ook als hij het faliekant oneens
was met wat de krant had geschreven. Ik zie hem af en toe nog door de stad
fietsen. ‘Dag Bert.’’Dag Arjeh.’
Alleen al het idee dat je Anne Vermeer kon tutoyeren, was ondenkbaar. Maar de kans is groot dat hij bij een toevallige ontmoeting zonder
groeten zijn hoofd van mij zou hebben afgewend. Zelfs op 101-jarige leeftijd
nog.