,,Ik ben open in dit project gestapt. Uit nieuwsgierigheid. Adri verzamelt heel ander werk dan dat ik maak. Bekend terrein triggert niet. Daarbij was ik wel weer toe aan contacten buiten mijn eigen kringetje. Niet dat ik voor de Corona-tijd er nu zo heel vaak op uittrok, maar het idee dat het niet kon werkte toch benauwend. Mijn atelier is aan huis. Een kamer van drie bij drie, met een loopoppervlak van twee vierkante meter. Ik klaag niet. Mijn vriend vindt het niet geweldig als ik met mijn grote vellen papier uitwijk naar de huiskamer, maar het kan wel. Hij komt uit Hengelo. Ik uit Delft. Vandaar dat het Amersfoort is geworden. Toen ik op de Academie vertelde dat ik naar Amersfoort was verhuisd, reageerde een docent bijna ontzet. Alsof ik me levend had begraven. ‘Maar we hebben wel Kunsthal KAdE hoor’, reageerde ik niet zonder trots. Haha. Natuurlijk had Utrecht mijn voorkeur. Daar is voor jonge mensen veel meer te doen en je hebt er een kunstscene. Nu vind ik Amersfoort helemaal prima. Ik woon mooi. En met de trein kom je overal.
Houtskool hoort bij mij
Ik ben behoorlijk honkvast. In alles eigenlijk, zeker wat betreft mijn materialen. Ik heb wel geschilderd en geboetseerd en met kleur gewerkt. Steeds kwam ik terug op houtskool. Houtskool hoort bij mij, daar kan ik mij het best mee uiten. Ik zeg niet dat dit voor altijd is. Voor nu geeft het rust. Er valt al genoeg te kiezen en te twijfelen. Elk werk is een ontdekkingsreis. Ik vertrek niet vanuit een concept. Ik heb geen verhaal dat ik wil vertellen. Al werkend verwonder ik mezelf. De vinger leggen op dingen die ik niet begrijp of onbekend zijn, wel zo fijn als het reismateriaal dan een zekerheid is. Alleen het kiezen van het formaat paper is bij de start dan nog een dingetje.
Leiden door vouwlijnen
Het werk uit Adri’s verzameling waar ik het meest geraakt door werd, was geen kunstwerk. Althans niet bedoeld als kunstwerk. Adri bezit een uit Spanje afkomstige dorsslee. Een groot, zwaar stuk hout dat eerst lang in de zee heeft gelegen en waar vervolgens steentjes in zijn geslagen. Het is een landbouwwerktuig. Je kunt er de de eetbare korrels in aren mee bloot leggen, zo is mij verteld. De dorsslee prikkelt mijn fantasie. Ik reageer erop met een installatie van papier. In kwetsbaarheid het tegenovergestelde van dat ruige bonk hout. De vorm wordt iets tussen een afgepelde ui en cilinder in. Je kunt het opvouwen en uittrekken. Dat beeld heeft voor mij een symbolische kracht, passend bij herinneringen. Adri verzamelt niet alleen kunst, hij verzamelt met die kunst ook herinneringen. Zoals altijd bewerk ik het papier met houtskool. Ik laat me bij het tekenen leiden door vouwlijnen.
Wrinkeled dotted (2020) van Jitske Bakker
Ik dacht heel lang dat driedimensionaal niets voor mij was. Op de Academie bleef ik er ver van weg. In 2015 kwam ik in gesprek met een beheerder van een projectruimte in Gouda. Hij vroeg: ‘Wil jij hier niet aan de slag? Het mag mislukken, het is ook goed als het helemaal niets wordt.’ Vooral dat laatste sprak me enorm aan, zeg dan nog maar eens nee. Ik begon met het mij eigen maken van de ruimte. De sfeer moet als het ware in je trekken. Bijna magisch wat dat aan creatieve energie los maakte. Waar ik mezelf ook mee verraste, was dat ik heel goed kon blijken te werken onder tijdsdruk. Je krijgt een gelimiteerde periode voor het maken. Dan is je werk een korte tijd te zien en daarna valt voor altijd het doek. Alleen de herinnering rest. Dan zit er een bepaalde urgentie achter die een gevoel van vrijheid los maakt. Het hoeft niet voor de eeuwigheid, het is maar een momentopname. Zoiets.
Zet je een punt dan weet je nooit wat daarna kon
Zonder opdracht kan ik soms wel twee jaar met een werk bezig zijn. Ik ben best wel perfectionistisch en zet maar eens een punt bij een ontdekkingsreis. Zet je een punt dan weet je nooit wat daarna nog komt. Al vertrek ik zonder concept of vooraf bepaald doel, denken doe ik natuurlijk wel. Ik denk als het ware met mijn handen. Handen die zoeken naar vorm, die accenten leggen en nuances aanbrengen. Volkomen abstract of volledig dichtgetimmerd mag het nooit van mij worden. Ik maak landschappen, die gaan over ons en de aarde. Die ingang wil ik bieden.
In Adri’s verzameling zitten werken uit de Cobra-beweging. Ik zie de kwaliteit van Appel en Brands, waardeer hun rauwe energie. Toch raakt hun kunst me minder dan de dorsslee. Dat heeft me aan het denken gezet. Het is waarschijnlijk omdat ik in mijn eigen werk steeds meer ruimte laat voor het toeval. Vroeger was ik panisch voor vegen en vlekken op mijn tekeningen, nu laat ik het gebeuren en geef ik het een plek. Wat ook zal meespelen, is dat ik kunst zo vaak als pretentieus ervaar. Zo’n dorsslee is mooi en poëtisch zonder mooi en poëtisch te willen zijn. Die eenvoud en eerlijkheid streef ik ook in mijn eigen werk na.
Jitske Bakker: 'Zonder opdracht kan ik wel twee jaar met een werk bezig zijn' Foto Ron Jagers
Adri trekt bij elk werk uit zijn verzameling een laatje met een herinneringen open. Aan zijn lippen hing ik bijvoorbeeld bij zijn verhaal over de te vroeg gestorven Amersfoortse kunstenaar Couzijn van Leeuwen. We zijn samen naar Hoevelaken gefietst, waar familie van Couzijn over zijn nalatenschap waakt. Heel divers werk. Het is inspirerend om te zien hoe hij zichzelf steeds weer in het diepe gooide en zich daar een ongelooflijke vrijheid bij permitteerde. Hij was wel degelijk een vakman, maar etaleerde dat niet. Hij maakte net zoals ik installaties. Niet van papier maar van karton. Adri heeft samen met Couzijn een boek gemaakt waar die installaties prachtig staan afgebeeld. De sfeer komt, ondanks dat ik ze niet in het echt heb gezien, heel goed over. Dat boek krijgt een plek in onze tentoonstellingsruimte. We gaan nog een keer samen naar Hoevelaken. Het enthousiasme over zijn kunstenaarschap groeit. Adri plantte een zaadje. Mogelijk laat ik het hele idee van de dorsslee varen en maken we extra plek voor Couzijn.
Uni-Tied, installatie van Jitske Bakker uit 2016
‘Als je je installaties zo klein maakt dat je ze aan de muur kunt hangen dan is dat een stuk praktischer’, zei Adri op een gegeven moment. Daar heeft hij gelijk in. Soms zou ik willen dat ik wat strategischer kan denken. Adviezen, hoe goed bedoeld ook, om mijn werk beter verkoopbaar te maken werken averechts. En al helemaal als ze zijn in de trant van: ‘Gebruik toch wat meer kleur meisje en waarom geen blote dames of koeien?’. Het is soms echt ongelooflijk wat je aan reacties krijgt. Laat mij maar in mijn kleine kamertje mijn eigen ontdekkingstocht maken.
Als kind zat ik altijd al te tekenen en te knutselen. Dat voelde zo natuurlijk dat ik dacht: dit kan ik mijn hele leven blijven doen, daarvoor hoef ik niet naar de Academie. Na de middelbare school ging ik de ouderenzorg in. Mijn energie sijpelde weg. Ik ging steeds minder tekenen en voelde me steeds ongelukkiger. Na vijf jaar viel het kwartje: doe wat je het meest gelukkig maakt. Toen dat duidelijk was, meldde ik me alsnog aan voor de Academie.
Boze buitenwereld
Ik heb er veel geleerd, maar het was ook best een struggle. Op een gegeven moment had ik een time-out nodig om bij te komen van de nadrukkelijkheid waarmee je door de docenten gewapend werd tegen de boze buitenwereld. ‘Zorg dat jezelf kunt verkopen’. Ja, ja. Studenten met de meest gelikte praatjes kregen de hoogste beoordelingen. Ik ben afgestudeerd, met als belangrijkste les dat ik ervoor moet waken dat ik mijn lust tot creëren niet kwijt raak. ''
Rietveldpaviljoen, van 23 december 2021 t.m 14 januari 2022. Titel van de expositie: Het geheugen van de stad. Zie ook www.jitskebakker.nl en het eerdere interview in de Stadsbron met Adri Colpaart.