4 reacties

Strijd tegen leegstand: kleinere winkelcentra en verder geen winkels meer

door Jeroen de Valk
13 november 2020om 21:39u

Amersfoort zal er aan moeten wennen: de gemeente gaat meer invloed uitoefenen op het winkelbestand. Er zullen minder winkels komen en wat overblijft, wordt geconcentreerd in enkele centra. Daarbuiten wordt vestiging van winkels ontmoedigd. Voorts kan de lokale overheid bepalen wat voor soort nering zich ergens vestigt. Een luxe parfumwinkel in een buitenwijk, is dat handig? Of kan zo’n winkel beter in het centrum komen, waar mensen gaan ‘funshoppen’? 

Een rapport begeleidt dit streven. De onderzoekers liepen rond, zaten met winkeliers en pandeigenaren rond de tafel en spraken zich uit over plekken waar wél en géén winkels mogen komen. Dit kan worden aangezien voor een wat overbodige missie. Waar bemoeit het stadsbestuur zich mee? De VVD leek dit standpunt aan te hangen bij een raadsvergadering op 27 oktober. De liberalen staan voor, inderdaad: ‘liberale marktwerking en liberaal beleid’. In de besluitenlijst is te lezen dat, wat de VVD betreft, ‘startende ondernemers alle vrijheid dienen te krijgen om een nieuwe onderneming te starten; daarom zo min mogelijk restricties’. Pandeigenaren moeten ook voldoende vrijheid krijgen ‘als zij zelf kansen zien’. De VVD-boodschap is: wees blij dat iemand in karige tijden nog een winkel wil openen en zeur daar niet over. Je hoeft ondernemers niet uit te leggen wat goed voor ze is. Op diezelfde avond werden de plannen door andere insprekers met instemming ontvangen, zij het met een paar kanttekeningen. De ChristenUnie vreest dat ‘concentratie’ - in winkelcentra dus - leidt tot ‘schaarste en hogere huurprijzen’. GroenLinks ziet ook al de huren stijgen en vindt dat hier een taak ligt voor de gemeente: zorg ervoor dat die stijging niet ’buitenproportioneel’ wordt. 

Verloederen 

Er wordt overlegd, onderzocht en gepland dat het een aard heeft. Het college laat inmiddels een aangepaste nota voor de detailhandel opstellen aan de hand van de binnengekomen suggesties. De vraag wáárom dat allemaal gebeurt, wordt niet opgeworpen; die discussie is kennelijk een gepasseerd station. Dat weten we al. Maar is dat zo? Een antwoord is te vinden op het Facebook-account van raadslid Simone Kennedy (ChristenUnie). Zij was zo origineel om de kwestie op Facebook te zetten, met het verzoek te reageren. Op een vraag van De Stadsbron schrijft ze: ,,Er is meer leegstand omdat er meer via webshops wordt besteld. De winkelcentra mogen niet verloederen door toenemende leegstand. Deze centra zullen vitaler zijn, als je winkels daarbuiten ontmoedigt.’’ 

26CA8814-F15B-42C2-B75A-1BE53ACC9139.jpeg

Leegstand In de Arnhemsestraat..  Foto Jeroen de Valk

Het college stelt dan ook voor om zo min mogelijk winkels toe te staan op bedrijventerreinen, ‘omdat ook dit klanten wegzuigt uit de bestaande winkelcentra’. Er is nóg een reden voor dit beleid, en dat is er eentje waar zij nadrukkelijk níet achter staat. ,,En dat is dat eigenaars van winkelcentra en supermarkten soms willen afdwingen dat er geen winkels worden toegestaan buiten hun centra.’’ Krijgen ze hun zin niet, dan zouden ze weigeren te investeren. Het is volgens Kennedy niet de bedoeling dat enkele zakenlieden de dienst gaan uitmaken. Wie als eigenaar van een supermarkt de vestiging van álle andere supermarkten in de wijde omgeving verbiedt, is gegarandeerd van een massale toeloop. Maar dan is er geen sprake meer van eerlijke concurrentie. En dit gaat ten koste van oudere Amersfoorters die graag in hun eigen buurt nog brood en melk willen kunnen halen. Uit Facebook-reacties blijkt dat anderen zich zorgen maken over ‘de macht van pandeigenaren’. Die zou ook kunnen leiden tot eenvormigheid van de stadscentra. Je ziet nu al overal dezelfde winkelketens, of je nu in Apeldoorn, Amsterdam of Zierikzee bent. 

Skelet van V&D 

Het ligt voor de hand dat het online winkelen verder is toegenomen sinds het inzetten van de coronacrisis. Aan die crisis zal hopelijk een einde komen, maar tegen die tijd hebben velen de geneugten van het web-winkelen ontdekt. Ook menige senior en digibeet die eerder gewoon naar de winkel ging, is er dan aan gewend geraakt. Misschien gaan we ook wel simpelweg minder winkelen, digitaal of niet, met een economische crisis in aantocht. De landelijke overheid bezuinigt, de gemeente trekt de broekriem aan en de individuele consument zal dat ook gaan doen. De fysieke winkels staan dus vaker leeg. Het is uiteraard een landelijke trend. Het Financieele Dagblad wijdde een artikel aan de transformatie van een winkelgebied in Eindhoven. De kop erboven luidt: ,,Waarom lege winkels nooit meer winkels (moeten) worden.’’ Dat ‘moeten’ slaat op het lokale beleid: de resterende winkels dienen naar elkaar toe te schuiven zodat er geen ‘gaten’ vallen. Aan de randen ontstaan dan voormalige winkelruimtes die worden omgebouwd tot woningen. En dat moeten ze maar blijven, want A - anders staan ze maar leeg en B - die woningen hebben we nodig. Van een enorme V&D in Eindhoven rest nu een ‘skelet’ waarin kan worden ‘gewoond, gewerkt en gewinkeld’. Zij het dat die laatste functie wordt geminimaliseerd. Het artikel wordt onderbouwd met de bevindingen van het grote onderzoeksbureau Locatus, gespecialiseerd in adviezen over detailhandel. Volgens Locatus staat gemiddeld acht procent van de winkelruimtes leeg, en dat percentage loopt in 2021 op naar tien procent. Ook Amersfoort wil de overtollige ‘winkelmeters uit de markt halen’. Een langdurig leegstaande winkel mag dus geen winkel meer worden; die krijgt van hogerhand een andere bestemming. Het college stelt ook voor om geen uitzondering meer te maken voor een omvangrijk soort winkels, zoals sport- en fietszaken. Die moeten vertrekken van bedrijventerreinen als Isselt. De vraag is natuurlijk waar handelaren van volumineuze artikelen nog terecht kunnen. Ze hebben nou eenmaal behoefte aan veel betaalbare winkelmeters, en die vind je vast niet in de Langestraat. Op Isselt en bedrijventerreinen in Vathorst mag nog wel plek zijn voor ‘doelgerichte en laagfrequente aankopen’. De verslaggever denkt daarbij meteen aan een slotenspecialist aan de Xenonweg, waar je terecht kunt voor sleutels die werkelijk nergens anders verkrijgbaar zijn. 

Aanloopstraten 

De belangrijkste winkelgebieden volgens het college zijn het centrum, Oppodium en het Eemplein. Het spreekt voor zich dat de oude binnenstad tot het ‘kernwinkelgebied’ wordt gerekend. Maar Oppodium en het Eemplein worden hiermee in één adem genoemd. Deze nieuwe locaties zijn als winkelcentra gepland en moeten dat maar blijven. De ondernemers zelf, verenigd in onder meer OBA (Ondernemers Binnenstad Amersfoort), denken ook aan de vorming van een ‘kerngebied’, zo lieten ze eerder dit jaar weten in AD Amersfoortse Courant. Idealiter verplaatsen winkeliers hun nering van de ‘aanloopstraten’ - neem de Arnhemsestraat, de Hellestraat en de Kamp - naar de Langestraat. De vrijgekomen panden mogen dan een woonbestemming krijgen. Al weten de ondernemers ook wel dat er beletselen zijn. De huur van het zogenaamde A1-gebied bedraagt zevenhonderd euro per vierkante meter, wat twee keer zoveel is als in de aanloopstraten. Dit peperdure A1-gebied gaat van de hoek Langestraat/Kortegracht tot aan de Hema aan de Utrechtsestraat. Daarbij komt, dat voor bedrijfspanden meer huur kan worden gevraagd dan voor woningen. De lege winkels hoeven ook niet meteen te worden omgekat tot woningen; de gemeente stelt voor om pas na anderhalf jaar leegstand de winkelbestemming te laten vervallen. Weer een eindje verderop vinden we de Zonnehof, het stationsgebied, het Oliemolenkwartier, de Wagenwerkplaats en de omgeving van het stadhuis. Daar is alleen plek voor ‘kleinschalige detailhandel’, mits passend in de ‘sfeer van het gebied’. We weten nu al dat deze planning op de schop kan, over een jaar of vijf. De Wagenwerkplaats is tegen die tijd een woonwijkje geworden en al die mensen moeten toch érgens kunnen winkelen.  

BED2B392-375A-4C2F-B68D-FD32E575603D.jpeg

Wat doen we met het mislukte Drakennest? Foto Jeroen de Valk

Al eerder wordt hopelijk besloten wat Amersfoort aan moet met twee mislukte winkelcentra uit de jaren negentig: de koopgoot - ooit spraken we van ‘Amicitia’ - en het voormalige kinderwinkelcentrum Het Drakennest. Ze werden met de nodige poeha gepresenteerd en kregen langdurig de kans er iets van te bakken. De Stad Amersfoort kopte twintig jaar terug aan de hand van een persbericht: ,,DrakenNest aanwinst voor de binnenstad.’’ Er kwam geen kip. De recente perikelen rond de koopgoot mogen bekend worden verondersteld. Nu hunkeren deze centra naar een wijziging van de bestemming. Tijd om de handdoek in de ring te gooien en er betaalbare woningen neer te zetten. Wat betreft de centra buiten het stadscentrum: die aan de Hamseweg, Leusderweg en Noordewierweg mogen nog wat groeien. De tussengelegen, verspreide winkels en ‘winkelstrips’ krijgen geen uitbreidingsmogelijkheden. Het winkelgebiedje op de hoek Wiekslag/Rietzangerstraat mag nog blijven voor het gemak van de buurt. Het Operaplein moet in ieder geval inkrimpen; ‘eventueel zal hier alleen een supermarkt met levensvatbare omvang mogelijk zijn’. 

Vahstal 

De nood is hoog. In een recente brief van het college aan de gemeenteraad is te lezen dat de leegstand was gestegen van 4,8 procent op 1 januari 2019 naar 8,3 op 1 januari 2020. ,,Bovendien kwam er maar geen eind aan het failliet gaan van diverse winkelketens, vaak met vestigingen in Amersfoort.’’ Dit was dus nog vóór corona. De middenstand wordt vervolgens geprezen omdat het ‘veerkracht, creativiteit en ondernemerschap’ toonde, maar de ‘harde klappen’ zijn onmiskenbaar. De gemeente staat voor een aantal ‘uitdagingen’, zoals dat tegenwoordig heet. De stad gaat zich meer met de ondernemers bemoeien maar wil die niet de stad uit jagen. De concurrentie moet worden beperkt om winkelcentra levensvatbaar te houden, maar niet ten bate van een kleine elite van ondernemers. Het centraliseren van winkels mag niet zo ver gaan, dat die broodnodige buurtsuper opeens verboden wordt. Winkelmeters worden schaarser maar moeten wel betaalbaar blijven. Dat er van alles mis kan gaan, is in het verleden gebleken. Ik noemde al Amicitia en het Drakennest. Maar denk ook aan de woede van projectontwikkelaar Hans Vahstal, die aan de rand van Vathorst een Decathlon (een zaak in sportartikelen) en andere grote winkels wilde vestigen. Die kwamen er niet.  

Een Stadsbron-redacteur heeft nog levendige herinneringen aan de rel rond een meubelzaak die zich in 1979 aan de Amsterdamseweg op bedrijventerrein Isselt had gevestigd: Rex Meubeltoon. Handig, een meubelzaak met voldoende parkeerruimte! Maar onder zware druk van de verongelijkte middenstand gelastte de gemeente de ontruiming. Hierop blokkeerde de wanhopige eigenaar de zaak en sloot hij zichzelf in. De politie brak het pand open en sleepte hem er uit. De ontruiming geschiedde op zijn kosten. Later werd ‘volumineuze detailhandel’ er alsnog toegestaan. Trots opende VVD-raadslid Joop Massar een meubelzaak in een leegstaande garage in Schothorst.

bijsluiter

Jeroen de Valk is politiek analist bij De Stadsbron. Voor zijn bijdragen krijgen wij subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!