tags:

De lessen van de Tabaksteeg (1)

door Marcel Koch
5 april 2019om 21:47u

In de regio Amersfoort steken hijskranen overal de kop op. Bouwen is het devies. De afgelopen twintig jaar was dat niet anders. Hoe is het de nieuwbouwwijken van toen vergaan? Neem nu de Tabaksteeg in Leusden. Met een aantal artikelen blikken we terug op een wijk waarbij het verzet het nakijken had. In deel 1: de bestuurders. 

Toen hij met veel elan het plan naar buiten bracht om te bouwen aan de agrarische zuidkant van het dorp, stonden de tegenstanders bij wijze van spreken met kalasjnikovs klaar. Toenmalige wethouder ruimtelijke ordening Joost de Jongh (72) zegt het met een schaterende lach. ,,Ik heb daar geen moment van wakker gelegen. Zoiets gaat altijd voorbij. Hoe hevig het verzet ook was, de wijk Tabaksteeg is er uiteindelijk gekomen. Zij het wel veel later dan gehoopt.’’ 

Een tel later: ,,Ik ben altijd een gangmaker en een doordouwer geweest. Ook in mijn periode als wethouder. Hoe meer tegenwind, hoe hoger ik de hemdsmouwen opstroopte. In Leusden-Zuid, dat een dorp in een dorp was en waar het VVD electoraat goed vertegenwoordig was, waren ze op zijn zachtst gezegd niet happy dat uitgerekend een VVD-wethouder in hun achtertuin wilde bouwen. Dat telde voor mij niet, want als wethouder voer je het beleid van de raad uit en neem je beslissingen voor het grote belang en niet voor een klein clubje inwoners. Leusden had behoefte aan woningen en ik als verantwoordelijk wethouder moest dat realiseren.’’ 

kaart.jpg

Niemand meer bij

Joost de Jongh - hij ontvangt thuis in de wijk Groenhouten - is vanaf het begin op dreef. Hij houdt zich verre van mistig taalgebruik. Maar zeg niet dat hij een vlotte babbel heeft, want dan reageert de geboren Amsterdammer, onberispelijk gekleed, als door een adder gebeten. Corrigeert streng vanachter zijn modieuze uilenbrilletje: "Ik kan mijn visie goed verwoorden, dat is heel wat anders."

De voormalige wethouder van Leusden (van 1987 tot 1998) woont sinds 1962 in het dorp en heeft er naar eigen zeggen alles gebouwd zien worden. ,,Weet je wat zo kenmerkend is voor Leusden? Als iemand in dit dorp komt wonen, mag er daarna niemand meer bij. Ik heb dat altijd heel raar gevonden. Een belangrijke rol van de gemeente is om mensen te laten wonen. Als je daar benepen mee omgaat, kan er straks niemand meer wonen.’’ 

Zijn voorganger en partijgenoot Jan Wagenaar (wethouder van 1972 tot 1987) stond bekend om zijn expansiedrift. Een wethouder met de voet aanhoudend op het gaspedaal. Met een brandende bouwambitie stoomde de VVD-er Leusden op in de vaart der volken. Maar Wagenaar -  later verguisd om zijn al te solistische optreden - overspeelde zijn hand begin jaren zeventig toen hij het voornemen had om te bouwen ten zuiden van de Schoolsteegbosjes in het Langesteeggebied. De Jongh liet een nieuwe poging om dit stuk grond te ontwikkelen wijselijk achterwege. ,,In die locatie wilde ik geen energie meer insteken. Die strijd was gestreden.’’

Alle varianten in overweging nemend was bouwen tussen de Pon-spoorlijn en Leusden-Zuid de meest logische keuze om Leusden meer volume te geven. Vond De Jongh, vond de gemeenteraad. De provincie Utrecht dacht daar anders over. Bouwen in de zogeheten Pon-driehoek werd klakkeloos van tafel geveegd. ,,Toen was er voor mij als wethouder werk aan de winkel.’’ 

Met zichtbaar plezier draait De Jongh, met een zorgvuldige bewaard artikel uit de Amersfoortse Courant van juli 1993 voor zijn neus, de film fragmentarisch terug. ,,Kijk hier staat het: Gedeputeerde Gerard Schapenk van het CDA wijst uitbreiding in Leusden-Zuid af. Hij vond dat we beter richting Amersfoort konden opschuiven, richting noord dus. No way! Ik heb het zelfs geen moment overwogen. Elke stap richting Amersfoort zou als een toenadering worden uitgelegd, en ik vond dat Leusden niet mocht opgaan in Amersfoort. O zeker, de angst om opgeslurpt te worden door Amersfoort was latent aanwezig. Als ik mij op het stadhuis van Amersfoort begaf, moest ik menig grapje hierover incasseren. Leusden zou vroeg of laat worden opgevreten.’’ 

Noord werd het dus beslist niet. Op de oostflank zag de wethouder wel mogelijkheden, maar daar was in voorgaande jaren ook hommeles over geweest. De Jongh schudt het hoofd: ,,Ooit heeft iemand bedacht dat er over het Valleikanaal niet gebouwd mag worden. Daar heb ik mij zeer over verwonderd. Het Valleikanaal als natuurlijke grens? Dat kanaal is ook maar door een Rijkswaterstaatingenieur als werkgelegenheidsproject in de jaren dertig op de kaart ingetekend. Wat is daar zo natuurlijk aan? Ja, de angst was dat Leusden dan zou groeien naar 65.000 inwoners, nou en! Ik zag het probleem niet.’’ 

Aangezien het westelijke gedeelte te smal was, restte het buitengebied in zuid als geschikte bouwlocatie. ,,Er waren al voorzieningen -  buurtwinkelcentrum De Bieshaar - en een zwembad waar autodealer Pon aan had meebetaald. Dat had burgemeester Buining destijds bedongen toen hij Pon naar Leusden lokte. Dat vind ik nou van visie getuigen, zo’n bedrijf binnenhalen.’’ 

Uiteindelijk, maar niet zonder slag of stoot, vond De Jongh de provincie aan zijn zijde. ,,Als wethouder moet je zo af en toe je tanden laten zien.’’ 

foto 1.jpg

Vlekje

Maar binnen het college had hij eveneens een vlekje weg te werken. Wethouder Corri Verduin van de PvdA (wethouder van 1982 tot 1994) wenste niet gedwee het spoor van De Jongh en consorten te volgen. Verduin was het zwarte schaap in de coalitie. ,,Toen ik in het college kwam, ging de vlag halfstok’’, stelt ze in haar appartement boven het nieuwe gemeentehuis van Leusden. ,,Ik was in de ogen van mijn coalitiepartners VVD en CDA de grote boosdoener, de notoire dwarsligger, het tegenlicht. Ik verstierde altijd hun plannetjes. Ze konden mijn bloed wel drinken.’’

Verduin – 86 inmiddels, fysiek ietwat stram maar de geest nog messcherp  - was fel gekant tegen bouwen in het buitengebied. Ze vocht als hoeder van het groene landschap te vuur en te zwaar tegen ontwikkeling in zuid. ,,Ik heb destijds een minderheidsstandpunt ingenomen en dat werd mij door mijn collegebestuurders niet in dank afgenomen. Het gebied waar het college zijn zinnen op had gezet, was een exceptioneel landschap met elzensingles, een aantal natuurlijke waterbronnen en het vermoeden was dat er ook zeldzame diersoorten huisden als de zandhagedis, de rugstreeppad en vleermuis. Enorm rijk landschap dus. Dat ga je toch niet verknallen door er huizen te bouwen! Veldbiologen uit de regio liepen handenwrijvend over het grondgebied. Die konden er niet over uit dat we dit unieke en kwetsbare stuk landbouwgrond uit handen gaven. Het ging me echt aan ’t hart.’’ 

Maar volgens Verduin, destijds woonachtig in de zuidelijke dorpskern, hadden ze vooral bij de VVD totaal geen oog voor de landschappelijke waarde van het gebied. ,,De Jongh was maar met één ding bezig: hij wilde Leusden groter en groter maken. Feitelijk wilde hij het werk van zijn voorganger Jan Wagenaar voorzetten.’’ De Jongh verdedigt: ,,Bij Corri was elk groen landschap uniek. Dus ook de Pon-driehoek. Ze repte inderdaad over de unieke dierenpopulatie en wees op het aanwezige kwelwater en de waterbronnen. Ik dacht: het zal allemaal wel, we gaan het landschap gewoon bebouwen. Op het persoonlijke vlak kon ik het uitstekend met Corri vinden, politiek waren we het nooit met elkaar eens.’’  

Verduin: ,,Ach ja, met Joost heb ik menig robbertje uitgevochten. Het probleem destijds was dat ik er alleen voor stond. Coalitiepartijen VVD en het CDA zweerden altijd samen. Ik moest het dus langs andere wegen zoeken: via de provincie, de publiciteit of ik ging zelfs op de markt staan om ruchtbaarheid aan mijn standpunt te geven. Ik was zonder meer een vechtjas, gaf me niet snel gewonnen. Maar als eenling in het college kon ik de strijd voor behoud van het unieke landschap niet winnen. Weet je wat het is? De natuur klaagt niet en is meestal de verliezer.’’ 

Ze verzucht: ,,Het was een harde strijd die ik elke dag voerde. Ik voelde me vaak eenzaam. Nee, ik zou die periode niet graag over willen doen.’’  Verduin meent dat Leusden er heel anders had uitgezien als zij niet geregeld dwars was gaan liggen. Hoe anders? Stellig: ,,Minder groen en groter in bevolkingsomvang. Als we de VVD ongestoord hun gang hadden laten gaan, had Leusden nu tegen pakweg 90.000 inwoners geteld. Nou laat het mijn verdienste zijn dat dit niet is gebeurd.’’  

foto 2.jpg

Niet te winnen

Nadat Verduin moegestreden het politieke toneel had verlaten, nam partijgenoot Kees de Kruijf haar plaats in. Van 1994 tot 2006 was hij wethouder in het college. De Leusdenaar – immer op de fiets door het dorp - onthulde in 2005 samen met directeur Henk van den Broek van bouwbedrijf Heijmans het bouwdoek van de nieuwe wijk Tabaksteeg. De Kruijf, tegenstander van het eerste uur, stond daar niet met het chagrijn van een verliezer in zijn lijf, zegt hij achter een Latte in café Maxima’s in de Tabaksteeg. ,,Ik had echt het gevoel dat het een mooie wijk zou worden. Bovendien, in de politiek win je soms en verlies je soms. Als je daar niet tegen bestand bent, moet je een ander vak kiezen.’’ 

De strijd om de Tabaksteeg was volgens De Kruijf niet te winnen. ,,De PvdA was niet tegen bouwen, maar de noordkant leek ons meer voor de hand liggen. Een overweldigende meerderheid in de raad koos evenwel voor bouwen ten zuiden van Leusden. Met name de VVD wilde met alle geweld in het buitengebied bouwen en opteerde daarbij voor dure woningbouw. Tja, en Joost de Jongh kon je wel op een boodschap sturen. Dat was een makkelijke prater, een zakenman. Ik was het niet altijd met zijn keuzes eens, maar kon desondanks prima met hem samenwerken.’’ 

Volgens De Kruijff waren De Jongh en ook zijn voorganger Jan Wagenaar echte VVD-ers. Immer oog voor ondernemers. ,,Of Wagenaar de onderkoning van Leusden was? Die kwalificatie onderschrijf ik. Hij heeft tientallen jaren veel macht in het dorp gehad en werd totaal niet gecontroleerd. Daarbij was rood niet zijn favoriete politieke kleur. Wagenaar sprak ooit eens tegen een partijgenoot van mij: ‘je denkt toch niet dat ik voor jouw kiezers ga bouwen.’ Dat zei hij in de raadszaal, zonder blikken of blozen. Het liefst hield hij de rooien buiten de deur.’’ 

De Jongh vergoelijkt enigszins het gedrag van zijn partijgenoot: ,,Je moet ook de tijdsgeest in ogenschouw nemen. Leusden was in die periode nog klein van omvang en er werd opgekeken tegen een wethouder die voortvarend te werk ging. Dat Wagenaar weinig op had met de linkervleugel van de gemeenteraad was niet slim. Aan de andere kant heeft hij veel goeds gedaan voor Leusden.’’ Wagenaar – onder meer initiator voor de aansluiting van Leusden op de A28 - overleed in 1988. In de wijk Tabaksteeg is er een straat naar hem vernoemd. 

Nadat de Pon-driehoek als bouwlocatie goedkeuring kreeg, telde de PvdA zijn knopen en richtte zich vanaf dat moment op de inrichting van de wijk Tabaksteeg. De Kruijf: ,,Ons streven was om er een mooie, duurzame en kwalitatief goede wijk van te maken.’’ Aanvankelijk werd er door het gemeentebestuur ingezet op maximaal 800 woningen, maar de PvdA wenste 300 woningen extra. Enerzijds om de wachtlijst van woningzoekenden te bekorten, anderzijds om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. ,,Die 800 vonden wij verspilling van de schaarse, dure grond. Leusden had dringend behoefte aan meer betaalbare woningen’’, vertelt De Kruijf. ,,We moesten per slot van rekening starters en senioren iets bieden. Ik wilde die mensen niet naar Amersfoort jagen.’’ De PvdA kreeg bijval van GroenLinks, D66 en ChristenUnie/SGP, en zinspeelde zelfs op een referendum om die extra woningen af te dwingen, maar de meerderheid in de gemeenteraad verzette zich tegen dit middel. Na eindeloos gekrakeel in de raad stopte de teller aanvankelijk op 880, maar tikte deze uiteindelijk door naar 905, waarvan dertig procent sociale woningbouw. De PvdA had daarmee zijn achterban tevreden gesteld.  

Beetje tempo

Het is in de zomer van 2005 als er eindelijk gestart wordt met de nieuwe woonwijk. Rijkelijk laat vond De Jongh: ,,Ik wil niks onaardigs over mijn opvolgers zeggen, aan ieder mankeert tenslotte wat, ook aan mijn persoontje, maar het heeft na mijn periode aan daadkracht ontbroken. Er is veel te lang gesteggeld over van alles en nog wat. Ze hadden veel sneller moeten beginnen met bouwen. Niet eerst alle voor- en nadelen afwegen. Alle risico’s op voorhand uitbannen, nee daar ben ik sowieso niet van. Iedereen heeft zo zijn eigen bestuursstijl, maar op een gegeven moment moet er iemand zijn die met zijn vuist op tafel slaat en stellig zegt: zo gaan we het doen! Dat miste ik. Los daarvan is bouwen voor velen een eng woord.  Menigeen schiet er van in de kramp. Voor mij gold het tegendeel, als toenmalige wethouder had ik graag nog veel meer willen bouwen. Niet dat ik heel Leusden had willen volbouwen, maar het leuke aan bouwen is dat je iets doet voor de generaties na jou. Ik heb zelfs met de gedachte gespeeld om samen te gaan met Woudenberg. Zeker gelet op de latente dreiging ingelijfd te worden door Amersfoort. Met Woudenberg zouden we sterker staan. Maar het college vond het een brug te ver.’’ 

,,Welke lessen bestuurlijk Leusden uit dit project moet trekken? Dat je niet je oren naar jan-en-alleman moet laten hangen en een beetje tempo moet maken. Besturen is geen prijsschieten op de kermis, maar je moet wel gecalculeerde risico’s durven te nemen.’’ Merkt ook op: ,,Het valt mij op dat er bij gemeenten steeds minder durf is om een lange termijnvisie vorm te geven. Het debat verzandt vaak in details over bomen die gekapt moeten worden of over vleermuizen die hun vaste route moeten kunnen blijven vliegen. Ik constateer dat de grote lijn – bouwen van woningen zodat ook in de toekomst mensen gehuisvest kunnen worden – dikwijls uit het wordt oog verloren.’’ De Jongh juicht meer woningbouw in Leusden toe. ,,Stilstand is immers per definitie achteruitgang. Er zijn nog mogelijkheden genoeg in de gehele gemeente.’’ 

De Kruijf – er is een bruggetje aan de noordkant in de wijk naar hem vernoemd - erkent de lange voorbereidingsperiode. ,,Maar de Tabaksteeg was voor de gemeente een belangrijk en groot project en bepaald geen routineklus. Hoewel we goede, deskundige mensen in dienst hadden, luisterde het proces eromheen zeer nauw. Het heeft even geduurd voordat de projectorganisatie vorm kreeg.’’ Verklaart ook: ,,Onze gesprekspartner Heijmans was een geroutineerd en ervaren ontwikkelaar. Vanaf het begin had Heijmans al volkomen helder hoe het zou kunnen of moeten worden. Feitelijk zat het planontwerp bij hen al in de tas, terwijl wij met de gemeenteraad en omwonenden in Leusden-Zuid nog volop aan het discussiëren waren over de invulling van de wijk. Daarbij: het overleg met Heijmans en met woningcorporatie de Alliantie, ook belanghebbende in het project, vroeg van onze kant om grote oplettendheid en een goede voorbereiding.’’ 

Vanwege gebrek aan ervaring riep de gemeente de hulp in van een legertje externe adviseurs uit verschillende vakdisciplines. Rob Hoksbergen was er daar een van. ,,Voor mijn komst was er nauwelijks sprake van een goed functionerende projectorganisatie. Dit was onder meer de reden dat ik gevraagd ben om het project- en procesmanagement over te nemen. Het was zeker geen gemakkelijk proces omdat de verschillende belanghebbenden (Heijmans, wooncorporatie en de bewoners van Leusden-Zuid) in de jaren voor mijn aantreden al stellingen hadden ingenomen. Ook intern binnen de gemeente waren verschillende beelden en meningen over hoe de nieuwe wijk ontwikkeld moest worden.  Ik kreeg de taak om dit procesmatig in goede banen te leiden en vooral resultaat te boeken. Mijns inziens is dat in die drie jaar dat ik projectleider was goed gelukt.’’ 

foto 3.jpg

Belangen

Gerhard te Winkel onderschrijft dat intern de rijen niet gesloten waren. Als politiek verslaggever van de Leusder Krant in die periode volgde hij de ontwikkelingen nauwgezet. Te Winkel schetst een beeld van bestuurders die voortdurend met elkaar overhoop lagen. ,,De eensgezindheid in dit project was ver te zoeken. Er liepen allerlei belangen door elkaar. Van transparantie was geen sprake. Ja, tot een bepaalde hoogte. Als journalist was het moeilijk om er een vinger achter te krijgen. Commissies vergaderden herhaaldelijk achter gesloten deuren. Het project was omgeven door raadsels.’’ De Leusdenaar was er bij toen het eerste deel van de wijk Tabaksteeg werd opgeleverd. Hij zag geen politici vervuld met trots, eerder opgeluchte gezichten. ,,Nee, ik had niet het idee dat er bestuurders waren die in één adem met de wijk genoemd wilden worden. Het stroperige, ruzieachtige voortraject was daar ongetwijfeld debet aan.’’ 

Over hoe de wijk is vorm gegeven zijn de meningen verdeeld. De Jongh is gematigd positief. Zijn voornaamste punt van kritiek: de opzet van de wijk had ruimer gemogen.  ,,Ik zie nu mooie huizen op veel te kleine kavels. Het is toch een beetje gepriegel. Als je je hand uit het raam steekt, kun je bij wijze van spreken de muren van de buren aanraken. De huizen staan op elkaar gepropt, maar ja, de PvdA wilde zo graag meer dan 800 woningen.’’  Van Zuidhoek, het zogeheten winkelhart van Leusdens nieuwbouwwijk wordt de voormalige wethouder niet warm. ,,Overdag ziet het er triest en troosteloos uit. Dat had veel intiemer gemoeten, op een kleiner oppervlak bovendien. Nu heeft het geen allure. Een gemiste kans.’’ De Kruijf is enthousiaster in zijn oordeel: ,,Ik vind het oprecht een mooie wijk geworden, waar volgens mij mensen fijn wonen en werken, bijvoorbeeld in de scholen. Ik ben blij dat we destijds die dertig procent betaalbare woningen hebben kunnen realiseren. De ontsluiting van het verkeer aan de noordkant is, geef ik toe, ietwat merkwaardig. Daarmee hebben we ook enorm geworsteld. Deels door regelgeving was het een lastig punt waar we niet zo goed zijn uitgekomen.’’ Hoksbergen vindt dat de wijk een duidelijk handschrift heeft. Hij spreekt van een eigentijdse woon- en leefruimte passend in het bestaande landschap. ,,Ik zou de wijk zeker als geslaagd willen noemen.’’ Verduin ten slotte spreekt over een best aardige wijk. 

Ze zegt het met zachte stem.

Naschrift:

Uit veldonderzoek, uitgevoerd in opdracht van de gemeente, werd vastgesteld dat de rugstreeppad en de zandhagedis zich niet ophielden in de Tabaksteeg. De vleesmuis had er wel zijn broedgebied. 

Een waterbron is plek waar stromend water uit natuurlijke wijze opwelt of ontspringt. 

foto 4.jpg

bijsluiter

Marcel Koch is journalist en tekstschrijver en woonachtig in Leusden. Hij werkt onder meer voor de Leusder Krant. Deze serie wordt mogelijk gemaakt met een subsidie van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

bronnen

Joost de Jongh is actief op het gebied van het ontwikkelen en uitvoeren van strategieën bij vraagstukken van ruimtelijke ordening en het daarbij onderhouden van contacten met overheden. De Jongh is tevens voorzitter van Dibevo, de landelijke brancheorganisatie voor ondernemende huisdierenspecialisten. 

Kees de Kruif is sinds 2011 PvdA Statenlid bij de Provinciale Staten Utrecht. Verantwoordelijk voor de onderdelen water, ruimte (kantorenvisie) en groen (waaronder landbouw, natuurbescherming, faunabeheer, jacht, landschap en verdroging).

Corri Verduin stond begin jaren zeventig aan de wieg van de actiegroep Knalgroen voor behoud van natuurgebied in Leusden. Later omgedoopt tot Nieuw Knalgroen waar ze voorzitter van is. Verduin volgt de lokale politiek nog immer. 

Rob Hoksbergen is senior-consultant en mede-eigenaar van Urban Management een onafhankelijk bureau voor het management van stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke investeringen.  

Op hun site www.urbanmanagement.nl is onder het kopje projecten een uitgebreide video te zien over de wijk Tabaksteeg. 

Gerhard te Winkel is freelance journalist en dichter.

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!