Mantelzorgers die ondersteuning aanvragen bij de gemeente, belanden regelmatig in een oerwoud aan regels, papierwerk en afwijzingen. Een onafhankelijk cliëntondersteuner kan gratis meekijken, maar slechts weinig mantelzorgers weten van hun bestaan. Tegelijkertijd floreren commerciële mantelzorgmakelaars die in het gat springen.
“In een mailtje werd de ondersteuningsaanvraag van mijn moeder afgewezen: we doen niet aan buitentrapliften”, zegt Anna*. Haar moeder heeft een longprobleem. Toen haar gezondheid een jaar geleden achteruit ging, klopte ze bij de gemeente aan voor een voorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet is er voor mensen die hulpmiddelen of ondersteuning nodig hebben om zelfstandig thuis te kunnen wonen.
“Ze woont op een bovenverdieping en aangezien ze de trap niet meer op of af kon, kwam ze niet meer buiten. Ik deed haar boodschappen en hield haar gezelschap. Een buitentraplift zou haar haar vrijheid en onafhankelijkheid weer kunnen teruggeven, maar daar kon de gemeente dus niet aan beginnen. De zaak werd met een mail van een gemeentemedewerker afgedaan en er is nooit nagebeld om de details van haar hulpbehoefte na te vragen.”
Hoe snel de situatie kan kantelen als je de hulp inschakelt van een Wmo-zwaargewicht, ondervonden Anna en haar moeder toen ze een mantelzorgmakelaar inschakelden. Een mantelzorgmakelaar is iemand die opgeleid is om mantelzorgers te ondersteunen bij aanvraag- en regelwerk en die de wetgeving op zijn of haar duimpje kent. De mantelzorgmakelaar is er om de belangen van de mantelzorger te behartigen en bijt zich net zo lang vast in een casus totdat van een ‘nee’ een ‘ja’ wordt gemaakt.
Daar hangt alleen wel een prijskaartje aan: deze vorm van ondersteuning betaal je uit eigen zak. Of je verzekeraar vergoedt het als je een aanvullende verzekering hebt en dus extra premie betaalt. Een mantelzorgmakelaar kost zo’n 70 euro per uur en gemiddeld is hij of zij per casus zo’n acht uur kwijt. Soms loopt dat zelfs op tot 12 uur, zo vertellen mantelzorgmakelaars.
“Onze mantelzorgmakelaar wist veel beter de juiste instanties en mensen te bereiken, en toen is het balletje heel snel gaan rollen”, zegt Anna. “De hele papierwinkel, die voor ons ingewikkeld en tijdrovend zou worden, nam ze ons uit handen. De traplift is er uiteindelijk gekomen.”
Van een 'nee' een 'ja' maken
Het verhaal van Anna en haar moeder staat niet op zichzelf. Uit een rondgang langs verschillende mantelzorgmakelaars in de regio blijkt dat zij van een ‘nee’ bijna altijd wel een ‘ja’ weten te maken. Voor dit artikel sprak De Stadsbron met vier van hen. Alle vier besloten zij bij nader inzien collectief anoniem te willen blijven. “Ik maak het regelmatig mee”, vertelt mantelzorgmakelaar A. “Zoals bij een cliënt van wie een aanvraag voor huishoudelijke hulp al direct was afgewezen op grond van inkomen - wat officieel niet mag."
"Toen ik werd ingeschakeld heb ik de Wmo-consulent die de zorgvraag behandelde, gevraagd om een onderbouwde afwijzing. Een paar weken later werd het besluit teruggedraaid: de consulent had de situatie niet goed ingeschat en constateerde dat er tóch sprake was van een overbelaste mantelzorger. De hulp werd toegekend. Een gewone burger zal niet gauw om zo’n onderbouwing vragen en loopt tegen een muur op. Veel mensen denken dan: ‘laat maar, ik regel het zelf wel’.”
“Je praatje moet goed zijn”, zegt mantelzorgmakelaar B. “Vaak is het nodig om vanaf het begin je verhaal strak neer te zetten. Sommige gemeenten bekijken een aanvraag namelijk heel zakelijk: is die bij de juiste afdeling ingediend, hebben we budget en heeft deze persoon daadwerkelijk hulp nodig? Als er dan wat haken en ogen aan zitten, moet je op een zakelijke en assertieve manier het gesprek kunnen aangaan, anders word je gemakkelijk afgescheept.”
“Als cliënten bij het wijkteam aankondigen dat ze een mantelzorgmakelaar hebben ingeschakeld, verandert direct de toon in e-mails van het wijkteam en de gemeente”, ziet mantelzorgmakelaar C. “’Oh help, er komt iemand die de wet- en regelgeving kent’, wordt dan gedacht, en Wmo-consulenten en wijkteammedewerkers zijn gelijk op hun hoede.”
Uitbesteden
Die wet- en regelgeving binnen de Wmo is zo complex, dat veel mantelzorgers het bijltje er al bij neergooien voordat ze goed en wel een aanvraag hebben gedaan. Kinderen en jongeren die voor een familielid zorgen, weten vaak niet bij welke instantie of welke afdeling van de gemeente ze moeten aankloppen. De meesten zijn zich er zelfs niet eens van bewust dát ze aanspraak kunnen maken op Wmo-ondersteuning. Zij doen alles zelf.
Te gek voor woorden, vindt mantelzorgmakelaar A. “We hebben zo’n prachtig zorglandschap, maar voor de normale mens is het een oerwoud. Mensen weten niet waar ze moeten beginnen en wat ze moeten zeggen, en worden met een kluitje het riet in gestuurd.” Ook mantelzorgmakelaar D hekelt de complexe wmo-structuur. “Mijn grootste klacht is dat we zo met regels zijn omgeven. Alles moet in drievoud worden ingediend en als je één vinkje verkeerd zet, kun je opnieuw beginnen. Er wordt uitgegaan van wantrouwen in plaats van vertrouwen.”
Deze mantelzorgmakelaars zijn opgeleid om vinkjes goed te zetten. Ze kennen de wet- en regelgeving goed en weten precies op welke wetten ze een beroep moeten doen en hoe ze hun zinnen moeten formuleren. Mantelzorgers die hen inschakelen, betalen hen uit eigen zak of doen een beroep op hun aanvullende verzekering, waarvoor ze extra premie betalen. Wie wat meer te besteden heeft, maakt dus meer kans op een ‘ja’: zij kunnen het regel- en papierwerk uitbesteden.
Alternatief onbekend
Hoewel er ook een gratis alternatief bestaat, weten nog lang niet alle mantelzorgers dit te vinden. Iedere Amersfoorter heeft namelijk recht op onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) vanuit welzijnsorganisatie Indebuurt033, gefinancierd door de gemeente. Amersfoort telt vijftien onafhankelijk cliëntondersteuners. De meesten van hen zijn maatschappelijk dienstverlener met cliëntondersteuning in hun takenpakket. Zij zijn er om met mantelzorgers mee te kijken bij een hulp- of ondersteuningsaanvraag bij de gemeente, om hen wegwijs te maken in de wet en om een mantelzorger eventueel te vergezellen bij een gesprek met een instantie, het wijkteam of de gemeente.
Het is de plicht van de gemeente om onafhankelijke cliëntondersteuning niet alleen beschikbaar te stellen voor alle inwoners, maar ook om deze voldoende bij hen onder de aandacht te brengen. Op dat laatste punt valt nog wel wat te verbeteren, ziet onafhankelijk cliëntondersteuner Marjolijn Runhaar. “Er zijn folders en onderaan brieven vanuit de gemeente staat vaak in een zin vermeld dat hulpvragers bij ons terecht kunnen voor ondersteuning. Verder gebeurt er vrij weinig om ons beroep onder de aandacht te brengen. Daar kan en moet echt steviger op ingezet worden.”
Uit het landelijke rapport Sociaal domein op koers?, waarin het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2020 de balans opmaakt na vijf jaar decentraal beleid, blijkt dat dit een landelijke trend is. Acht op de tien Wmo-melders, twee op de drie ouders van kinderen met jeugdhulp, en twee op de drie cliënten van de Participatiewet bleken er na evaluaties niet van op de hoogte te zijn dat ze een beroep konden doen op cliëntondersteuning.
Het is bij de gemeente bekend dat Amersfoorters onafhankelijk cliëntondersteuners nog onvoldoende kunnen vinden, vertelt inmiddels voormalig wethouder zorg Menno Tigelaar. “Maar ik vind het lastig in te schatten hoe dat komt. Op het moment dat iemand zorg nodig heeft en in beeld komt bij het Wijkteam, worden mantelzorgers erop gewezen dat ze recht hebben op ondersteuning. Ook Indebuurt033 verwijst naar onafhankelijke cliëntondersteuners. Ik kan het me ook wel voorstellen dat wijkteammedewerkers vol zitten en dat het er wel eens tussendoor schiet. Dat is niet goed, maar het kan gebeuren.”
“Voor ons is het altijd goed om na te gaan of er nog meer middelen zijn waarmee we dit aan de kaak zouden kunnen stellen. Het is niet bekend genoeg, dus moeten we hier aandacht aan blijven besteden”, zegt de voormalig wethouder. Indebuurt033 ondernam begin juni actie met een online campagne op sociale media. De organisatie plaatste diverse informatieve berichten op Facebook en Instagram om volgers op het bestaan van de cliëntondersteuners te wijzen.
Verdienmodel
Er is wel een verschil tussen de diensten van een mantelzorgmakelaar en die van een onafhankelijk cliëntondersteuner. Mantelzorgmakelaars omschrijven zichzelf als een ‘pitbull’ die vastbijt en niet meer loslaat. De onafhankelijk cliëntondersteuner ziet zichzelf meer als gesprekspartner: iemand die met een cliënt meekijkt, helpt bij het invullen van formulieren en uitleg geeft wanneer een aanvraag afgewezen of toegekend wordt.
Wie dus echt zeker wil zijn dat het onderste uit de kan wordt gehaald, is het beste af met een mantelzorgmakelaar. Omdat die uit eigen zak of uit de aanvullende verzekering betaald moet worden, blijft deze vorm van ondersteuning voorbehouden aan mantelzorgers die zich dit kunnen veroorloven. Mensen met een grotere portemonnee maken meer kans op zorg en ondersteuning.
Oud-wethouder Tigelaar is blij dat mantelzorgmakelaars hulp kunnen bieden, maar ziet ook nadelen van dit ‘businessmodel’: “Als jij niet de middelen hebt om zo iemand in te schakelen, sta je zo op achterstand. Of dat wenselijk is, weet ik niet. Verbieden kunnen we dit niet, dus wat we als gemeente moeten doen is inzetten op cliëntondersteuning, zodat iedereen die dat nodig heeft, hulp kan krijgen.” Concrete plannen om daarop in te zetten zijn er, behalve de campagne op sociale media, vooralsnog niet.
CDA-raadslid Ben van Koningsveld noemt zichzelf ‘te liberaal’ om betaalde ondersteuning te verbieden. “Maar ik heb er wel moeite mee dat er een verdienmodel is ontstaan door mensen die erin gespecialiseerd zijn van een ‘nee’ een ‘ja’ te maken."
Het idee van een verdienmodel stuit mantelzorgmakelaar B dan weer tegen de borst. “Wij zijn helemaal niet commercieel. Wij dienen precies hetzelfde doel als onafhankelijk cliëntondersteuners en hebben net als zij onze handen vol aan mensen die door de complexe wet tussen wal en schip dreigen te raken. En waar wij vanuit het aanvullende verzekeringspakket worden betaald, worden zij met overheidsgeld gefinancierd. Niets is gratis. Als mantelzorgmakelaars nou eens vanuit de basisverzekering vergoed zouden worden, dan zouden we echt stappen maken. Daar strijden we vanuit de beroepsgroep al jaren voor.”
“Ik ben er niet op tegen dat er mantelzorgmakelaars bestaan”, reageert Van Koningsveld. “Want ik zie er zeker de positieve kanten van en constateer ook dat ze nodig zijn. Helaas is het inderdaad zo dat we heel veel zaken met z’n allen veel te complex hebben gemaakt. Als ik alleen al kijk naar de Wmo-aanvraag van mijn eigen moeder: je moet bijna universitair geschoold zijn om er iets van te begrijpen. Maar op deze manier worden mantelzorgmakelaars een kloofbevorderend middel. Dat vind ik lastig.”
*De naam van Anna is gefingeerd omdat ze na overleg met een mantelzorgmakelaar niet meer met voor- en achternaam in het artikel genoemd wilde worden.