Betaald voetbal in Amersfoort 5: Boekhouders aan het roer (circa 1978)

door addy schuurman
14 december 2022om 18:32u
Kruysveldt.png

Gilles Kruysveldt voor de microfoon van Kees Jansma. Foto: NOS Studio Sport 29-2-1976

Elk jaar kwam het bestuur van Sportclub Amersfoort bijeen om een besluit te namen over al dan niet nog een seizoen doorgaan. Dat was niet altijd een gelopen koers, maar penningmeester Gilles Kruysveldt hield er wel voortdurend de moed in. Zo ook in het voorjaar van 1975: “Echt, ik wil de zaken niet florissanter voorstellen dan ze zijn, maar of we ja of nee zouden zeggen op de vraag of we door moesten gaan was ook dit keer in het bestuur echt geen strijdpunt. We beogen in Amersfoort het betaalde voetbal op een redelijk niveau te continueren. Dat zou pas niet kunnen als de financiën er voor ontbreken. Maar de middelen om de exploitatie rond te krijgen zijn er. Daar hebben we een behoorlijk bedrijfskapitaal voor. Voor diepteinvesteringen hebben we geen centen. Dat betekent dat we geen nieuwe spelers voor het team uit het betaalde voetbal weg kunnen kopen. Onze versterkingen zullen we uit de amateurrijen moeten halen. (…) voor de rest zeggen we tegen onze spelers, dat, als ze met hun sport echt veel geld willen verdienen, ze dat niet bij ons kunnen verwachten. Ze moeten bij ons voor 60 procent voor hun plezier spelen, voor 20 procent om wat bij te verdienen en voor 20 procent voor de kans om via ons terecht te komen bij een club waar ze het grote geld wel kunnen maken.” (Amersfoortse Courant 17-4-1975)

Een zakje met twee bolletjes

Op de kleintjes letten, de tering naar de nering zetten, dat was in een groot deel van de jaren zeventig het uitgangspunt van SC Amersfoort. Het streven van de club was erop gericht een evenwicht te bereiken tussen inkomsten en uitgaven. Restte er aan het eind van het seizoen een klein overschot, dan kon er een speler worden aangekocht of werd het terrein op Birkhoven opgeknapt. Was er een tekort, dan werd op van alles bezuinigd, om het tekort zo snel mogelijk weg te werken.

De twee clubcorryfeeën Fillie Kraak en Ton van Loon hebben nog levendige herinneringen aan het zuinige beleid in die jaren. Filli Kraak: “Als we uit moesten voetballen, bijvoorbeeld tegen Groningen, gingen we met de trein. Er was dan een coupé gereserveerd en daar stond op ‘SC Amersfoort’. Dat zag er heel gelikt uit. En dan kregen we een zakje met twee bolletjes. Dat was onze maaltijd voor de hele dag. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, als je dat nu bij een vierdeklassertje doet, dan zeggen ze: kom nou, daar kan ik niet op presteren, ik wil een hele maaltijd hebben. Maar wij moesten het ermee doen. Zo zuinig waren we.”

Ton van Loon: “Onder de tribune op Birkhoven hadden we ook een fantastische kleedkamer, twee mooie baden en een doucheruimte. Dat was allemaal top. Maar die twee fantastische baden mochten alleen maar op zondag gebruikt worden. En als we niet wonnen, werd er helemaal geen water ingegooid. Achteraf lach je erom, maar het kan toch eigenlijk niet?”

Centen tellen

SC Amersfoort stuurde (bijna) elk jaar een door een accountant goedgekeurde jaarrekening naar de gemeente. Enkele van die overzichten zijn bewaard gebleven.

Volgens de laatst bewaarde door een accountant goedgekeurde jaarrekening (over het seizoen 1975-1976) bedroegen de reguliere inkomsten in totaal ongeveer 335.000 gulden. Aan entreegelden werd ongeveer 77.000 gulden binnengehaald, met reclame werd ongeveer 25.000 gulden verdiend. De gemeente paste in dat seizoen 66.000 gulden bij door middel van een subsidie. Verreweg het meeste geld, bijna 150.000 gulden, kwam echter van de toto en de NOS. Die geldbronnen waren sinds de oprichting van SC Amersfoort bijna elk jaar fors gestegen. Terwijl de toeschouwersaantallen in het betaalde voetbal in Nederland elk jaar afnamen, werden programma’s als Langs de Lijn en Studio Sport steeds populairder. De inkomsten uit het kijk-, luister- en gokgeld was voor veel clubs de kurk waarop zij in die jaren dreven. Zonder die inkomsten was er geen betaald voetbal mogelijk.

Tegenover de inkomsten stonden uitgaven. De totale uitgaven voor het seizoen 1975-1976 bedroegen eveneens 335.000 gulden. Over het hele seizoen werd precies 214 gulden verlies geleden. De grootste uitgavenposten waren salarissen voor de spelers (115.000 gulden èn 33.000 gulden voor sociale lasten) en trainerskosten (30.000 gulden). En dan waren er nog de opvallend hoge reis- en verblijfkosten (37.000 gulden), zo opvallend omdat de meeste spelers in die tijd gewoon in of rond Amersfoort woonden. Een gedeelte hiervan ging op aan de kosten voor de uitwedstrijden: verre verplaatsingen werden immers met de trein afgelegd. Daarnaast zal er misschien uit dit potje geput zijn voor een belastingvrij extraatje voor de spelers. Die constructie werd in die tijd ook wel in andere sectoren toegepast (ook in de bouwsector bijvoorbeeld). In feite een vorm van belastingontduiking, maar voorlopig dacht iedereen er wel mee weg te komen.

UA X109782 - 171273-kopie (exemplaar 1).jpg

De trein naar Groningen en Leeuwarden staat klaar voor vertrek op station Amersfoort, 1970 Foto: Utrechts Archief cat. nr. 171273

Een schuld van drie ton

Terug naar de financiën in het seizoen 1975-1976.

Naast het overzicht van inkomsten en uitgaven werd er ook een balans opgemaakt, een overzicht van de bezittingen en schulden. Die balans toonde op het eerste gezicht een weinig rooskleurig beeld. Sportclub Amersfoort had ongeveer 350.000 gulden aan schulden. Het grootste deel (270.000) werd beschouwd als eigen vermogen: dat was geld dat vanaf de jaren zestig in de club was gestopt door Ben Pon sr. en zijn medebestuursleden. Verder stond er nog een lening open bij de gemeente van 70.000 gulden, begin jaren zeventig gekregen als aanvulling op de gemeentelijke subsidie. Bedoeld voor het opknappen van Birkhoven.

Tegenover de schulden waren er bezittingen. Er stond 25.000 gulden op verschillende bankrekeningen; de accommodatie en materialen op Birkhoven waren ongeveer 50.000 gulden waard. Op het eerste gezicht was er dus een tekort van zo’n drie ton.

In werkelijkheid liep dat niet zo’n vaart. Het kapitaal van de club liep immers op het veld. Zo’n vijftien contractspelers vertegenwoordigden samen ongeveer 300.000 gulden aan toekomstige transfergelden; dat wil zeggen zo’n 20.000 gulden per speler. Dat was in die jaren geen onmogelijke opgave.

Zolang de club ervoor zorgde – door goede opleiding en training – dat er regelmatig spelers met een forse winst verkocht werden (af en toe werden spelers voor zo’n 60.000 gulden van de hand gedaan), zolang was het voortbestaan van SC Amersfoort verzekerd. Maar ontstond er twijfel over het beleid en verdween het vertrouwen dat er in de toekomst voldoende transfergelden binnenkwamen, dan kon een club als Amersfoort zomaar omvallen. De financiële positie van de profclub was een kaartenhuis, dat ineens in elkaar kon storten. In principe was er niets aan de hand, maar de situatie was altijd precair. Vertrouwen uitstralen en rust in de tent, dat waren essentiële voorwaarden voor het voortbestaan.

Boekhouders aan het roer

Penningmeester Gilles Kruysveldt deed er alles aan om vertrouwen en rust uit te stralen. Hij waakte over zijn club als een moederkloek: “In gesprekken met de burgemeester van Amersfoort heb ik vaak gezegd: Als je 25 jaar betaald voetbal speelt, moet je alles doen om het te behouden. Als het weg is, krijg je het nooit meer terug. En we hebben in Amersfoort al zo weinig.” (Vrije Volk 27-1-1979). De anno 1978 57-jarige penningmeester was de belichaming van het voorzichtige en zuinige beleid. In het dagelijks leven was hij controller bij Remia in Den Dolder. Een controller waakt ervoor dat alle cijfers kloppen en die attitude was voor hem ook leidend bij het besturen van een voetbalclub. “Over voetbal moet je me niets vragen, daar weet ik niets van.” (AC 15-1-1983).

Journalist Rob van der Werve van de Amersfoortse Courant liet jaren nadien optekenen hoe de club door allerlei gewiekste trucjes de touwtjes aan elkaar knoopte: “Uit die tijd, zo vertelde een bestuurslid eens, stamde ook de ‘tactiek van de lege enveloppen’. Aan het einde van het seizoen, als het geld op was en er nog rekeningen binnenkwamen, dan werden er lege enveloppen teruggestuurd. Grote verbazing bij de krediteuren, die na verloop van tijd toch maar weer eens een briefje naar de SC stuurden. Dan kwam er een net briefje terug, waarin de SC verwees naar de eerder gestuurde brief. En de krediteur, die alleen maar een lege enveloppe had ontvangen, maar zoeken naar die brief… Dat duurde zo tot het nieuwe seizoen, een nieuw boekjaar en SC Amersfoort had toen net het oude zonder schulden afgesloten.” (AC 15-1-1983)

Ondanks dit soort handigheden gold het financieel beleid van Kruysveldt en zijn companen in KNVB-kringen als een schoolvoorbeeld van verstandig beleid. Nu had SC Amersfoort dankzij het feit dat oud-HVC-voorzitter Jacques Hogewoning al jarenlang voorzitter was van het sectiebestuur betaald voetbal sowieso een streepje voor in de Zeister bossen.

Toen Hogewoning halverwege 1978 zijn voorzittershamer neer moest leggen vanwege onenigheid binnen de KNVB over de invoering van shirtreclame in het betaald voetbal, werd er per 1 januari 1979 een nieuw sectiebestuur benoemd. Gilles Kruysveldt werd daarin verkozen tot penningmeester. De KNVB had alle vertrouwen in zijn expertise en gunde hem het financieel management over het miljoenenbedrijf dat het Nederlands betaald voetbal ook in die jaren al was. Het onderwerp waarover Hogewoning eerder gevallen was – de shirtreclame – wist hij vaardig tot een goed einde te brengen: met ingang van het seizoen 1982-1983 werd het ingevoerd. Kruysveldt had er voortdurend op gehamerd: de afnemende inkomsten vanwege de dalende toeschouwersaantallen en de gemeentelijke subsidies die overal werden afgebouwd (ook in Amersfoort) moesten worden gecompenseerd door nieuwe inkomstenbronnen.

Groeiend ongenoegen

Het voorzichtig financieel beleid van de SC Amersfoort leverde in Zeist tevreden gezichten op, maar in Amersfoort werd de kruideniersmentaliteit niet altijd gewaardeerd. Elk seizoen figureren in de kelder van het betaald voetbal ging op den duur behoorlijk vervelen.

Namens de spelersraad spuwde Serry Nieuwhoff in de zomer van 1979 zijn gal over de schraapzucht van het bestuur: “Je praat voortdurend tegen een muur. De financiën staan bij Amersfoort primair, daarna komt de prestatie pas aan de orde. Het bestuur wil alles doen als het maar geen geld kost. We hebben ooit om nieuwe trainingspakken gevraagd. Weet je wat Kruysveldt zei? Dat hij vroeger ook nooit in een trainingspak trainde….” (Parool 16-7-1979).

NL-HaNA_2.24.01.05_0_929-0370 Hans Alleman klein.jpg

Trainer Hans Alleman viert een succesje bij zijn vorige club PEC Zwolle, 1977. Foto: Nationaal Archief nr. 2.24.01.05 929-0370

Trainer Hans Alleman (hij trainde Amersfoort van 1978 tot 1980) beaamde de klachten van zijn spelers: “Bij de contractbespreking leek alles nog zo mooi. Ja meneer Alleman, natuurlijk meneer Alleman. Maar dan als de handtekening is gezet, komt de praktijk. Al mijn ideeën werden vanaf het begin gedwarsboomd door bepaalde lieden in het bestuur. Ik kwam met een technisch beleid op de proppen. Maar van beleid hadden ze bij Amersfoort nooit gehoord. (…) Bij Amersfoort moest alles van de grond af opgebouwd worden. En tegenwerking of niet, die uitdaging trok me aan.”

Maar uiteindelijk liep de trainer vast in het moeras van onwil: “Op het technische vlak heb ik niet de kans gehad me te ontplooien, het jeugdplan ligt er nog onuitgewerkt, afspraken zijn niet nagekomen en noem maar op. De ene frustratie na de andere kreeg ik te slikken. (…) Thuis spelen, man dat is een ramp. Die ouwe kolere troep om je heen. Een scorebord dat op instorten staat, reclameborden van bedrijven met wie de reclamecontracten allang zijn afgelopen of van bedrijven die zijn opgeheven. Ze vallen zowat om. En dan die tien man op de tribune. Als we het veld opkomen, die leegte. (…) Weet je dat Amersfoort de enige club is in het betaalde voetbal die een boom op de staantribune heeft staan. Verdomme, een boom.” (Leeuwarder Courant 19-12-1979)

bijsluiter

Addy Schuurman is historicus. Samen met sportjournalist Arjan Klaver heeft hij een film gemaakt over het betaald voetbal in Amersfoort: 'langs de pijngrens'.

Eerdere artikelen over het betaalde voetbal in Amersfoort zijn:

Voetballen in de kelder van het betaald voetbal

De voetbalschool van HVC: dromen van een profcarrière

Daniel Hanasbei streed voor de rechten van Papoea’s

De eerste gele kaart in het betaalde voetbal werd op Birkhoven uitgedeeld

Binnenkort verschijnt het volgende artikel:

Vahstal meldt zich op Birkhoven (1978-1979)

bronnen

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van:

- de persoonlijke archieven van Ruud Wetzel (oud-speler) en Joop Bakkenes (oud-voorzitter).

- archief Eemland, stadsarchief, subsidieverlening HVC en SC Amersfoort

- krantenarchief: website Delpher

- interviews in het kader van 'Langs de Pijngrens' met Joop Bakkenes, Fili Kraak, Ton van Loon, Hans Vahstal en Ruud Wetzel

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!