2 reacties

Sportheld of ...? Een Amersfoortse deelnemer aan de Elfstedentocht van 1942

door addy schuurman
10 februari 2020om 21:33u

Zelfs de rayonhoofden zijn pessimistisch. Een Elfstedentocht zit er dit jaar weer niet in. Om toch nog een beetje in de stemming te komen, een terugblik op een oude editie. Die uit 1942. Waarom? Omdat die Elfstedentocht uitgebreid in de Amersfoortse kranten besproken werd. Zonder te overdrijven leek er in Amersfoort (en in Nederland) sprake van Elfstedenkoorts. En ja, ook het handjevol Amersfoortse deelnemers werd met belangstelling gevolgd. Maar wat moeten we ervan denken: een Elfstedentocht in oorlogstijd?

Toen had je nog echte winters…

De schaatsliefhebbers konden hun hart ophalen in die eerste oorlogswinters. De tocht van 1942 was al de derde tocht op rij: ook in 1940 en 1941 had het hard genoeg gevroren om de Elfstedentocht te houden. Waar de tegenwoordige schaatsers tijdens een strenge winter beseffen: ‘het is voor mij nu of nooit; ik zal waarschijnlijk één keer in mijn actieve sportcarrière een Elfstedentocht rijden,’ waren de deelnemers van toen vervuld van het optimistische idee: ‘lukt het dit jaar niet? Ach, volgend jaar een nieuwe kans.’

Om zes uur in de vroege ochtend van 22 januari 1942 vertrokken de eersten van de ongeveer vijfduizend schaatsers voor de achtste Elfstedentocht. De omstandigheden voor de 970 wedstrijdrijders en 3862 toertochtschaatsers waren gunstig. Enkele stukken uitgezonderd was het ijs prima; de baan was sneeuwvrij en spiegelglad. Wel stond er een stevige noordoostenwind, maar overdag was het fraai winterweer met volop zon.

AC 21-1-1942 kaartje.jpg
Bron: Amersfoortse Courant 21-1-1942

In recordtempo terug naar Leeuwarden

Dankzij de noordoostenwind hadden de schaatsers op het eerste stuk van Leeuwarden naar Stavoren de wind in de rug. In feite viel daar ook meteen de beslissing. Er ontstond al spoedig een kopgroep met alle favorieten; onder hen Joop Bosman uit Breukelen (in 1941 al tweede) en Lo Geveke uit Leeuwarden (in 1941 derde). Helaas misten zij tussen IJlst en Sloten enkele richtingaanwijzers – naar eigen zeggen vanwege de hoge snelheid – en raakten zij hopeloos de weg kwijt. De kopgroep liep daardoor een achterstand op van ruim een uur en was meteen kansloos voor de eindzege. De winnaar kwam uit een tweede groep, die tijdens de 200 km lange tocht langzaam maar zeker uitdunde. Ten slotte sprintten drie schaatsers in Leeuwarden voor de overwinning; de 24-jarige Sietse de Groot uit Weidum kwam als eerste over de streep.

De prima schaatscondities bleken ook uit de tijd van de winnaar: 8 uur en 44 minuten. Dat was op dat moment de snelste tijd ooit. De eerste toerrijders kwamen ongeveer een uur later binnen, op korte afstand gevolgd door de eerste vrouw: Antje Schaap uit Wirdum. Zij had slechts twaalf minuten langer over de tocht gedaan dan de snelste mannelijke tourschaatser!

Bijna twee uur na Antje arriveerden de eerste Amersfoortse schaatsers in Leeuwarden. ’s Ochtends waren meer dan tien stadgenoten van start gegaan en voor zover bekend was niemand voortijdig uitgestapt. De politieagent Herman Bredewold kwam om kwart voor zes als eerste aan, een kwartier later gevolgd door ene J. van Asch. Later volgden nog A. Roodbergen, M.H. van Asselt, G. Esveld (alle drie PTT’ers), A. Veenstra, Van Dijken, Zijlstra, Hamstra, Woudenberg, Renkers en de dansleraar Dan Bearda. Zij allen finishten tussen half zeven en half negen. Ook de Amersfoortse broers Henk en Nico Kalt wisten de tocht te voltooien. Zij belden ’s avonds vanuit Leeuwarden hun vader – zelf ook een schaatsfanaat –met de geruststellende mededeling: “Het laatste stuk kostte veel moeite, omdat één van ons met een onwilligen voet te kampen had,waardoor zelfs een gedeelte geloopen moest worden. Verder alles goed!

Belevenissen van een Amersfoortse schaatser

In het Amersfoortsch Dagblad De Eemlander van 24 januari 1942 werd uitgebreid stilgestaan bij de tocht van Herman Bredewold. Een journalist van de krant ging ’s avonds na zijn terugkeer in Amersfoort langs op het huisadres (Arnhemseweg 52) en tekende het volgende verslag op:

Om met de deur in huis te vallen: Bredewold kon er niet florissanter uitzien. Een beetje handenkoud gehad en verder niets dan optimistische klanken. Schitterend ijs, een uitstekend uitgezette route, geen pech en geen last van moeheid. Alleen het begin en het eind waren minder prettig geweest. Eerst ruim een kwartier loopen naar de Schenkenschans en dan in donker en koude de Noren aandoen, viel niet mee. De afspraak was, dat hij aan den start Veenstra zou ontmoeten, maar er waren zooveel menschen op de been, dat de beide Amersfoorters elkaar niet troffen. Bredewold liep echter een anderen stadgenoot tegen het lijf, van Dijken, die een heel stuk als reisgenoot fungeerde, maar tenslotte het tempo te hoog vond en er den voorkeur aan gaf, zijn programma rustiger af te werken. Hetgeen hem ook gelukt is. Onderweg ging alles gesmeerd. De eerste honderd K.M. zaten er klokslag twaalf uur op, een prachtig gemiddelde voor een tochtrijder na vier uur rijden. In Bolsward hing hij de Noren op den rug en wierp hij zich met de Friesche doorloopers onder de voeten op de tweede helft, waarin de wind als tegenstander optrad.

Op het Sneekermeer kreeg Bredewold ruzie met zijn bagage, ook de schoenen op zijn rug bleken weerspannig en herhaaldelijk geneigd gevolg te geven aan de wet van de zwaartekracht. Daar zulks oponthoud veroorzaakte – ook een van zijn handschoenen bleef ergens in Friesland achter – werden de pakjes brood tot onnoodige ballast veroordeeld. (….)”

 “Na voor de laatste étappe dt dorst met heerlijke Frico, een alom geroemd, gratis verstrekt drankje, gelescht te hebben, stevende hij welgemoed op Leeuwarden aan. Precies kwart voor zes sloeg hij daar zijn laatsten slag… ruim drie uur eerder dan vorig jaar. Een kranige prestatie, welke rechtvaardigt, dat hij volgend jaar als wedstrijdrijder wil meedoen.

’s Avonds gezellig bijeen geweest in de Harmonie, het Friesche milieu bij uitnemendheid. Een avond, aldus onze zegsman, welke men niet licht vergeet. Toen naar bed en den volgenden morgen op den trein.

Bredewold had gisteren natuurlijk vrijaf van dienst. Maar ’s middags was hij nog niet lang thuis, of hij toog met zijn sportieve vrouw en een kennis naar de Eem, om die even weg te brengen naar Soest… op de schaats!

serveimage - kopie.jpg

Beeld van de Elfstedentocht van 1942

Een vrolijk ijsfeest

Moeten we iets vinden van het feit dat er in tijden van oorlog een Elfstedentocht werd georganiseerd? Bij een fotocollage van de tocht op Youtube liet een kijker een kritische opmerking achter: “Miljoenen stierven in de oorlog en deze mannen hebben een uitje in Friesland.”

Het is altijd makkelijk oordelen achteraf. Je kunt op allerlei manieren kijken naar sport en ontspanning tijdens de oorlog. Ook in oorlogstijd ging het leven gewoon door. Tussen de verzoeken die in het voorjaar en het najaar van 1940 bij Burgemeester en Wethouders van Amersfoort binnenkwamen, is nauwelijks verschil: mensen bleven hun huis verbouwen of bedrijven oprichten en het ambtelijk apparaat hield niet op te functioneren. Er werden gewoon kinderen geboren en bijvoorbeeld muziek-, theater- en sportevenementen gehouden. Het Sportfondsenbad was lange tijd gewoon open. 

In de barre winter van 1941-1942 was ook de Amersfoortsche IJsvereniging bijzonder actief en organiseerde schaatswedstrijden (winnaars waren A. Veenstra bij de mannen en Toos Kortbeek bij de vrouwen) en zelfs een gecostumeerd bal op het ijs. Het leverde een vrolijk verslag op in het Amersfoorts Dagblad De Eemlander van 19 januari 1942: “Zaterdagmiddag bood het mat spiegelende veld van de Amersfoortsche IJsvereeniging een extra-feestelijke aanblik. In bonte kleedij gestoken zwierden er de gecostumeerden voorbij. De algemeene vrolijkheid, waarin jong en oud spontaan deelden, werd als gewoonlijk nog verhoogd door de muziek, die ouderwets tingtangelde uit den luidspreker.” Juist in tijden van bezetting en vernedering was er extra behoefte aan saamhorigheid en een moment om de zinnen te verzetten. De sport bood daartoe alle gelegenheid. Net zoals bijvoorbeeld het kerkbezoek: meerdere ooggetuigen spreken over de volle kerken tijdens de bezettingsjaren.

‘Wer sport treibt, sündigt nicht’

In het geval van de sport was er echter ook een andere kant van de medaille. In de ideologie van de Duitse bezetter speelde sport een niet te onderschatten rol. Volgens de opvattingen van Hitler – onder meer beschreven in Mein Kampf – droeg de sport bij aan drie belangrijke doeleinden, namelijk  het bevorderen van de volksgezondheid en de ‘raszuiverheid’, het aankweken van superioriteitsgevoel en een pre-militaire opvoeding. Ten aanzien van de bezette volkeren kwam daar na 1939 nog een vierde doel bij: ‘wer sport treibt, sündigt nicht’. Sportwedstrijden hielden de bevolking rustig en tevreden.

In de Amersfoortse kranten waren deze doelstellingen min of meer terug te vinden. Allereerst is natuurlijk de ruime aandacht voor de tocht opvallend, in een tijd waarin papier een schaars goed was. De Amersfoortse kranten waren in dat oorlogsjaar 1942 teruggebracht tot een dun periodiek van vier (Amersfoorts Dagblad De Eemlander, hoofdredacteur R. Leenknegt) respectievelijk zes pagina’s (Amersfoortsche Courant, hoofdredacteur N. Laman uit Soest). Maar voor artikelen over de Friese Elfstedentocht werd volop ruimte ingelast, inclusief een halve pagina met foto’s.

Het doel van de reportages was voor elke lezer duidelijk: het kweken van gevoelens van saamhorigheid en nationalisme en het bewijzen van de waarheid van de nationaal-socialistische rassenleer. Vooral in de verslagen van de Amersfoortse Courant werden grote woorden gebruikt: “een ijsfestijn, dat zijn weerga niet vindt in de historie van ons nationale sportleven.” En: “Zij (de schaatsers, AS) hebben allen getuigenis afgelegd van den gezonden, sportieven geest, welke het beste deel van onze bevolking nog steeds bezielt.” “Wij vroegen Sjoerdje Faber (een bekende schaatster, AS) naar haar meening. ‘Al scille wy ’t kroepe, wij komme der vest’. Deze woorden spreken voor zichzelf. Zoo is de gezonde mentaliteit van onze stoere Friesche jeugd.” Subtiel werd zoiets als een ‘arisch Volksempfinden’ gecreëerd. Onbesproken bleef de ‘Untermensch’, die tot een dergelijke prestatie nooit in staat zou zijn. Maar dat sprak voor zich.

Nogmaals, oordelen achteraf is heel makkelijk. Kan men de sporters verwijten dat zij subject waren van een ideologie en daardoor hun woorden en daden in de pers op een bepaalde manier werden geïnterpreteerd? Nog steeds, zelfs 75 jaar na de bevrijding, overheerst een perspectief van goed of fout, alsof we nog steeds het gedrag van mensen tijdens de oorlog moeten beoordelen, langs een meetlat moeten leggen. Maar in hoeverre is dit perspectief nog zinvol, wanneer we lessen uit de oorlog willen trekken? Bovendien: toen afgelopen jaren Nederland de oorlog verklaarde aan Saddam Hoessein en ISIS en bommen gooiden op Irak en Syrië, hebt u toen uw recreatiegedrag aangepast?

03cf4bb3-3fdd-2bcb-3fb6-03a3f423056a.jpg
Amersfoortse Courant 22-1-1942. Twee colommen (van de zes) werden ingeruimd voor het verslag.

Een sportheld of een oorlogsmisdadiger?

Oordelen over de sporters in het algemeen lijkt mij weinig zinvol, maar geldt dat ook voor Herman Bredewold, die zich in die winter van 1942 tot Amersfoortse sportheld ontpopte?

Bredewold was agent van politie en in die rol is zijn gedrag misschien wel discutabel. Welnu, een oordeel vellen over een agent van politie tijdens de Tweede Wereldoorlog is geen sinecure. De Amersfoortse gemeentepolitie bleef na de capitulatie in 1940 gewoon op zijn post: de openbare orde moest gehandhaafd blijven. Maar de politie werd na 1941 genazificeerd. Naast de aanstelling van een NSB-burgemeester paste de overheid daarbij een slimme strategie toe: men breidde het politiecorps fors uit met door de Duitsers opgeleide agenten. Hierdoor kregen de vooroorlogse agenten ineens met onbekende collega’s te maken en nam het wantrouwen in het corps de overhand. Want wie kon je noch vertrouwen? Eventueel verzet tegen dienstopdrachten werd aldus in de kiem gesmoord, zodat het eenvoudig was om agenten in te zetten voor bijvoorbeeld anti-Joodse maatregelen.

Minder dan een half jaar na de Elfstedentocht, vanaf 18 augustus 1942 om precies te zijn, hielp de Amersfoortse gemeentepolitie actief mee bij het wegvoeren van de Joodse bevolking uit Amersfoort. Was Herman Bredewold hierbij betrokken en zo ja, heeft hij hierbij nog een opvallende rol gespeeld? Was Herman Bredewold niet alleen een sportheld, maar ook betrokken bij genocide? We weten het niet. Sterker nog, we mogen het niet weten, want het is geheime informatie.

In Archief Eemland worden diverse stukken bewaard over het wegvoeren van de Joodse bevolking in 1942-1943 en over de zuivering van het Amersfoortse ambtenarenapparaat na de oorlog. Zelfs 75 jaar na de bevrijding zijn deze stukken nog steeds niet openbaar. De Archiefwet beschermt de privacy van de daders; die hebben immers na de oorlog hun straf ondergaan en het recht vergeten te worden. Maar hoe zit het met het recht van de nabestaanden? Zij mogen al 75 jaar niet weten wie hun grootouders, ouders, zussen en broers, ooms en tantes, weggevoerd hebben naar Amsterdam, Westerbork, Sobibor en Auschwitz. En de politie zelf, heeft die niet het recht om te weten? Er hangt nu al 75 jaar een zware verdenking boven het corps, van betrokkenheid bij genocide. Boven alle agenten uit die tijd, dus ook de agenten die zich misschien wel hebben weten te onttrekken aan deze taak. Of van wie vaststaat dat zij ongewild mee hebben gewerkt.

We weten het niet. Maar zolang we het niet weten, rust er een smet op de gehele Amersfoortse gemeentepolitie. En dus ook op de prestaties van de schaatsheld Herman Bredewold.

bijsluiter

Addy Schuurman is historicus.

bronnen

De Amersfoortse Courant en het Amersfoorts Dagblad De Eemlander van 1942 zijn in te zien via de site van Archief Eemland: https://archiefeemland.courant.nu/

De kritische opmerking op Youtube is te vinden: https://www.youtube.com/watch?v=SwMdBmRudi4

Voor fraaie bewegende beelden van de tocht zie: https://www.youtube.com/watch?v=6qYfD-f0EQk

De bij Burgemeester en Wethouders ingekomen stukken uit voor- en najaar 1940 zijn in te zien: Archief Eemland, Stads- c.q. gemeentebestuur Amersfoort, 1811-1945, inv.nrs. 808 en 809, Notulen van burgemeester en wethouders, 1940

Over sport tijdens de Tweede Wereldoorlog, zie: A. Swijtink, In de pas. Sport en lichamelijke opvoeding in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Haarlem 1992)

Over de Amersfoortse politie in oorlogstijd, zie: J. Lootens, De Amersfoortse politie en haar rol in de Jodenvervolging in 1940-1942 (Scriptie Universiteit Utrecht, 2018), in te zien via: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/369199

Over de deportatie van de Joden, zie: K. Ribbens, ‘Zullen wij nog terugkeeren….’ De Jodenvervolging in Amersfoort tijdens de Tweede Wereldoorlog (Amersfoort 2002)

De nog niet-openbare archiefstukken zijn: o.a.
Archief Eemland, Gemeentepolitie te Amersfoort, 1811-1993, inv.nrs. 811-812 Stukken betreffende de Tweede Wereldoorlog, 1941-1964
Archief Eemland, Adviescommissie voor de zuivering van het gemeentepersoneel te Amersfoort, inv.nr. 8 Persoondossiers van van sympathie met de Duitse bezetter beschuldigde ambtenaren, 1945-1947

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!